De preek van zondag 12 november

foto Marlies Dekker

Bij Matteüs 21:1-14 en Jesaja 25:6-12.

Beste genodigden,

Hoe zal het zijn als God koning wordt? Het zal zijn als een bruiloftsmaaltijd, vertelt Jezus.

Dus hoe zal het zijn als God koning wordt? Het zal een feest zijn. De liefde staat centraal. Voor de bruid, dat zijn de gelovigen, en de bruidegom, dat is Jezus, is het de dag van hun leven. Ze zullen prachtig gekleed zijn. Er zal een overvloedige maaltijd zijn. En tot in der eeuwigheid zal er een zorgeloos feest zijn.

Er zal wijn zijn, maar geen kater. Taart, maar geen weegschaal. Aardbeien, maar geen gif. We zullen allemaal de sterren van de hemel dansen, en niemands benen worden moe.

Maar. Wie worden er uitgenodigd op dat feest van God die koning wordt? Dat was een belangrijke vraag die veel mensen in de tijd van Jezus bezig hield.

Er waren Farizeeën, die probeerden zo te leven alsof ze in de tempel woonden. Met strenge regels over reinheid en heiligheid.

Er waren radicale essenen, die zich in de woestijn terugtrokken, ver weg van de corrupte wereld, en zich aan extreem strenge regels hielden. Zij zouden als enigen welkom zijn op het feest, dachten ze.

Er waren zeloten, mensen die wilden vechten tegen de romeinen en dachten dat ze daarmee de ereplaatsen zouden krijgen als God koning zou worden en de romeinen het land uit zou schoppen.

Er waren randfiguren: tollenaars, hoeren, dagloners, bedelaars. Zij wisten zeker dat zij er in ieder geval niet bij zouden horen. Ze waren te vies, te onrein, te onbelangrijk. Dat hadden hun leiders, de Farizeeën, de hogepriesters, de schriftgeleerden hun wel duidelijk gemaakt.

Maar wat blijkt: op de bruiloft van Gods koninkrijk waar Jezus over vertelt, gaat het anders. Degenen die normaal gesproken welkom zijn op een koninklijke bruiloft, de edelen, de leiders, de geestelijken, die willen niet komen. Zij wijzen de uitnodiging af. Tot twee keer toe weigeren ze te komen.

Die weigeraars dat zijn de Farizeeën, de hogepriesters, de schriftgeleerden. Degenen die het volk moesten leiden. Ze weigeren Jezus te erkennen als Messias. En zo laten ze de uitnodiging voor het bruiloftsfeest aan zich voorbij gaan.

Ze zijn druk met andere dingen: de een gaat naar zijn akker, de ander naar zijn handel. Ze zijn te druk met hun werk.                      Misschien wel herkenbaar. Dat je in de drukte van het dagelijkse leven geen tijd vrij maakt voor het aller belangrijkste, de liefde van God.

Er zijn ook mensen die boos worden vanwege de uitnodiging.

6De overigen namen zijn dienaren gevangen, mishandelden en doodden hen. 7De ?koning? ontstak in woede en stuurde zijn troepen eropaf, hij liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken.

Dit is herkenbaar voor de mensen uit de kerk van Matteüs. Want vertellen over de uitnodiging van Jezus’ bruiloft was gevaarlijk. Door Joden en Romeinen werden de leerlingen van Jezus vervolgd. Soms tot de dood toe.

Toen de stad Jeruzalem in 70 na Christus werd vernietigt, was dat voor veel van hen een bevrijdend oordeel. Niet langer kon vanuit de tempel de vervolging van christenen worden georganiseerd. Dus de stad die afbrandde in het verhaal van Jezus, daarin herkende zij direct de stad Jeruzalem.

Als de genodigden weigeren te komen, zou de koning het feest natuurlijk kunnen afblazen. Dan maar een bescheiden familiefeestje. Maar God zet zijn plannen altijd door, ook als mensen zijn plannen proberen te verstieren. En dus nodigt de koning in het verhaal opnieuw uit:

8 “Alles staat klaar voor het bruiloftsfeest, maar de gasten waren het niet waard genodigd te worden. 9Ga daarom naar de toegangswegen van de stad en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt.” 10De dienaren gingen de straat op en brachten zo veel mogelijk mensen samen, zowel goede als slechte. En de bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd.

Gods plan gaat door. Hij blijft trouw aan zijn verbond. En andere mensen worden uitgenodigd. De dienaren moeten op zoek naar mensen aan de rand van de stad. Daar wonen de randfiguren: bedelaars, dagloners, hoeren, tollenaars, vluchtelingen, mensen zonder geld, macht en status. En juist zij gaan wel in op de uitnodiging van de bruiloft.

Gods uitnodiging voor zijn koninkrijk geldt voor iedereen. Maar voor je de uitnodiging kunt accepteren, moet je jezelf wel ergens overheen zetten. Toegeven: op eigen kracht redt ik het niet. Ik heb vergeving nodig, rust nodig, bescherming nodig, liefde nodig. Iets wat ik in mijzelf of in mijn naasten alleen niet kan vinden.

En hoe meer je hebt, hoe succesvoller je bent in het leven, hoe meer afleiding je hebt, hoe moeilijker het is om dat toe te geven. Daarom is de kerk altijd de plek geweest voor de armen, de vreemdelingen, de zondaars, de gewone mensen. Voor de rijken valt het niet mee om zo’n knieval te maken.

Iedereen is dus uitgenodigd op Gods grote bruiloft. Of je nu goed of slecht hebt geleefd. Maar, het is niet de bedoeling dat je blijft zoals je bent.

 11Toen de ?koning? binnenkwam om te zien wie er allemaal ?aanlagen, zag hij iemand die zich niet in bruiloftskleren gestoken had, 12en hij vroeg hem: “Vriend, hoe ben je hier binnengekomen terwijl je niet eens een bruiloftskleed aanhebt?” De man wist niets te zeggen. 13Daarop zei de ?koning? tegen zijn hofdienaars: “Bind zijn handen en voeten vast en gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt. 14Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren.”’

Er is iemand op het feest binnengekomen die zijn werkkleren aan heeft in plaats van bruiloftskleren. Die bruiloftskleren staan voor hoe je leeft. Zoals in Openbaring staat:

Openbaring 19:

7 De bruiloft van het lam is gekomen en zijn bruid staat klaar. 8Zij mag zich kleden in zuiver, stralend ?linnen.’ Want dit ?linnen? staat voor al het goede dat gedaan is door de ?heiligen.

God roept ons zoals we zijn, goed of slecht. Vaak een mengeling daartussen. Maar Hij wil niet dat we blijven zoals we zijn. Hij wil ons veranderen. Ons helpen om meer en meer mens te worden zoals hij ons bedoelt heeft. Hij wil ons door zijn Geest reinigen en heilig maken. Als een stralende bruid. Geschikt voor het Koninkrijk van God.

Je kunt niet op de bruiloft verschijnen in werkkleding. Dan zeg je eigenlijk: ik ben hier wel op dit feest, maar ik ga liever gewoon weer aan het werk. Ik hoor hier niet. Ik wil hier niet zijn. En als de koning dat opmerkt, geeft hij die feestgast zijn zin: hij gooit hem eruit. Wie zich niet wil laten veranderen, is niet welkom op het feest.

Gods koninkrijk is als een feest. Een feest van liefde, van recht doen, van waarheid, van barmhartigheid, en van heiligheid.

Het is een feest waar het niet gaat om de duurste locaties en champagne. De wijn zal fantastisch zijn en de locatie hemels.

Er zal geen ruimte zijn voor hebzucht, belastingparadijzen en belastingontwijking via trustkantoren die niet te vertrouwen zijn: het zal een paradijs op aarde zijn en mensen zullen eerlijk delen.

Er zal niet langer een waas hangen over de werkelijkheid, maar het licht van Gods waarheid zal voor iedereen schijnen.

Er zal geen ruimte meer zijn voor eenzaamheid, voor tranen en verdriet. God zelf doet de dood teniet en veegt de tranen bij iedereen van het gezicht.

Mensen zullen niet langer worden veroordeelt, maar vergeven en relaties zullen worden hersteld.

Er is geen ruimte meer voor verkeerde seksuele verlangens en daden, maar het zal een grote heilige liefdesdans zijn.

We kunnen het ons nauwelijks voorstellen hoe het is als Gods koninkrijk definitief doorbreekt. Maar we kunnen ons er wel alvast op voor bereiden. Door ons nu al te laten veranderen, door de Heilige Geest. Door te werken aan onze bruiloftskleren. En zo te leven alsof God al bij ons is.

En dan zullen we hier al kunnen proeven van zijn aanwezigheid, bijvoorbeeld in brood en wijn. En zullen we tekenen en voorproefjes opmerken van het grote bruiloftsfeest, waar we allemaal voor uitgenodigd zijn. Amen.