De preek van zondag 30 oktober

Over Johannes 6:30-58.

Gemeente, gasten in ons midden,

De kern van wat het Avondmaal is gaat terug op dat Jezus zelf een maaltijd heeft gehouden met zijn vrienden.

Marcus 14:

22 Terwijl ze aten, nam hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Neem hiervan, dit is mijn lichaam.’23 En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker, en allen dronken eruit. 24 Hij zei tegen hen: ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt.

Jezus zegt bij het breken van het brood: dit is mijn lichaam. En bij het opheffen van de beker zegt hij: dit is mijn bloed.

Maar wat betekent dat dan? Dat is nog best lastig te begrijpen. Ik ga het ook niet helemaal uitleggen en uittekenen. Want zo werken deze woorden niet. Het zijn woorden die beter kunt beleven en ervaren dan begrijpen. Maar het is wel nodig om te weten wat je dan kunt ervaren bij het Avondmaal. Dat ga ik proberen uit te leggen.

Wat het ook lastig maakt om deze woorden goed te begrijpen, is dat er in de geschiedenis heel verschillend over gedacht is in kerken. In de zestiende en zeventiende eeuw zijn er oorlogen uitgevochten over de vraag wat deze woorden betekenen. En dat klinkt misschien ver weg, maar het heeft nog steeds gevolgen voor nu. We hebben bijvoorbeeld een kerkdienst samen met onze katholieke broers en zussen in Delft. Maar samen avondmaal vieren is daarbij nog een brug te ver.

En veel van dat tegen elkaar afzetten kom je ook tegen in traditionele avondmaal formulieren. Omdat kerken het juist op dit punt zo met elkaar oneens waren, reageren ze ook op elkaar in wat er gezegd wordt rond het avondmaal. Zo heb je het traditionele reformatorische formulier. Sommigen zullen het wel kennen en waarderen. Maar in het formulier zit de opdracht om je niet te richten op het uiterlijke brood en de wijn, maar je hart op te heffen naar God. Dat klinkt heel vroom, en dat kan het ook worden. Maar oorspronkelijk was het door Calvijn bedoelt om ervoor te zorgen dat mensen niet op de katholieke manier naar brood en wijn zouden kijken. Het was gericht tegen de katholieke interpretatie die mensen toen ze nog katholiek waren, hadden meegekregen. Omdat we niet meer zo in hokjes en vakjes van kerken willen denken, kunnen we zo’n traditioneel avondmaalsformulier dus ook niet meer goed gebruiken.

Want brood en wijn moet de kerk niet verdelen, maar juist één maken.

Ik denk dat Johannes 6 een tekst is die ons veel kan leren over wat ‘dit is mijn lichaam’ en ‘dit is mijn bloed’ uit Jezus’ mond betekenen. Het is een ingewikkelde tekst. Jezus is in gesprek met mensen die Hem ook niet zo goed begrijpen. Ik focus daarom op een aantal zinnen die Jezus zegt. Daar gaan we één voor één langs.

33 Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’

Jezus is het brood van God. En Jezus vergelijkt zichzelf met manna. Toen de Israëlieten waren slaven in Egypte. Toen werden ze door God bevrijdt. En ze moesten op weg naar een nieuwe land, dwars door de woestijn heen. Omdat in de woestijn geen eten was, kregen ze van God brood uit de hemel: manna, brood dat ’s nachts neerdaalde zodat ze het overdag konden oprapen. Ze konden elke dag opnieuw genoeg brood oprapen om die dag van te leven.

Jezus zegt hier: ik ben zoals dat hemelse brood. Jezus is ook neergedaald uit de hemel. Want Jezus kwam bij God vandaan toen hij als geboren werd op deze aarde. Jezus is een gift van God aan de wereld. En iedereen die Hem eet en drinkt vult zich zo met wat God ons geeft.

 35 ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.

Jezus zegt hiermee: ik ben meer dan het manna dat jullie voorouders hebben gegeten in de woestijn. Ook dat was een fantastische gift van God. 40 jaar lang hadden de mensen elke dag genoeg om van te leven. Maar wie bij mij komt heeft voor altijd genoeg. Voor vandaag, voor morgen. Voor de rest van je leven. Zelfs voor als je sterft.

40 Dit wil mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken.’

Hier maakt Jezus meer concreet hoe het kan dat je aan Hem alleen genoeg hebt. Als je Hem ziet zoals hij is, als Zoon van God, als je gelooft dat Hij door God gezonden is, dan ontvang je eeuwig leven. Een eeuwig leven is niet alleen leven na dit leven. Eeuwig leven is leven dat je nu al kunt krijgen. Het is het leven van de nieuwe tijd. Het leven van de tijd die met Jezus komst begonnen is. Een leven waarin je nauw verbonden bent met God. Een leven waarin je al deel uitmaakt van de nieuwe schepping die God in Jezus begonnen is. Het is een leven waarin God je nu al helpt en bijstaat. Waarin je band met God nu al onverbrekelijk is.

Al hangt over dit leven altijd nog de dreiging van de dood. Dat het ophoudt. Dat je band met God verbroken wordt. Maar eeuwig leven is leven over de grens van de dood heen. Het betekent dat als je in dit leven in Jezus bent, dat je in Jezus blijft als je sterft. En dat je dan thuis bent bij God. In afwachting van de laatste dag. De dag waarop Jezus terugkomt op aarde. De dag waarop de doden worden opgewekt, en God voltooit wat Hij in Jezus al begonnen is. Dan wordt alles herschapen. Weer goed gemaakt zoals God het wil. En als je nu in Jezus gelooft krijg je nu al dat eeuwige leven, waarmee je dat alles mag verwachten.

 51 Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’

Hier legt Jezus uit hoe dat eeuwige leven tot stand komt. Het heeft een hoge prijs. Het heeft Jezus alles gekost. Wij eten Jezus’ lichaam en drinken zijn bloed. Hij heeft zichzelf gegeven voor ons. Hij moest lijden, worden gekruisigd, sterven, de dood ingaan, maar werd weer opgewekt uit de dood. Om voor ons dat eeuwige leven te winnen. Zijn lichaam is de prijs die betaald werd zodat wij het heil van zijn lichaam en bloed kunnen krijgen.

57 De levende Vader heeft mij gezonden, en ik leef door de Vader; zo zal wie mij eet, leven door mij.

Als wij eten van het brood en drinken uit de beker, zijn wij verbonden met Jezus. Zoals Jezus verbonden was met de Vader. Zoals Jezus samen leefde met zijn vader. Altijd dichtbij, altijd in contact met Hem, door de Heilige Geest. Zo worden ook wij verbonden met de Vader, door Jezus. Zoals Jezus zich altijd dichtbij de Vader voelde. Zo kunnen wij ons dichtbij Jezus voelen als we eten van het brood en drinken uit de beker.

En zo komen we uit bij de kern van wat Avondmaal betekent.

56 Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik blijf in hem.

Meedoen aan het Avondmaal is: in Jezus blijven, en Hij in jou. Het is proeven van het eeuwige leven dat God ons geeft. Het is thuiskomen, samen zijn, met elkaar en met God. Het is het grootste geschenk dat God ons geeft. Het is dichtbij God zijn. Dat beleven, dat ervaren, om wat Jezus voor ons heeft gedaan. Daarom bent u uitgenodigd voor het Avondmaal. Amen.