Preek openluchtkerkdienst Bieslanddagen 2020

bij Psalm 104

Beste koeien, grassprietjes, mensen, medeschepselen.

Hoe moeten mensen omgaan met de natuur? Een super actuele vraag in deze tijd van stikstofproblemen, opwarming van de aarde, een virus dat is overgesprongen van dieren op mensen via een exotische dierenmarkt.

Als je op de eerste bladzijde van de Bijbel begint met lezen, is het eerst wat je tegenkomt over mensen en dieren: dat de mensen zijn geschapen om te heersen over de dieren. Op de volgende bladzij staat het al wat vriendelijker: die mensen moeten over de schepping waken, haar hoeden. Maar op bladzij 1 lijkt gelijk de toon gezet: mensen moeten de baas spelen over de dieren, ze staan op hoger op de ladder.

Nu is de Bijbel niet één boek, maar een bibliotheek. Het eerst boek dat je tegenkomt is niet belangrijker dan een ander boek. En ik vind dat psalm 104 echt weer een heel ander geluid laat horen. Maar als je bij bladzijde 1 blijft hangen, gaat het snel mis tussen mens en dier.

En vooral vanaf de achttiende eeuw, de verlichting, is het mis gegaan in hoe wij over natuur en de dieren denken. Mensen zijn de natuur en de dieren gaan reduceren tot dingen. En nadat we zo over dieren zijn gaan denken, zijn we dieren ook zo gaan behandelen.

Want alleen als je een koe ziet als een ding, sluit je haar op in een krap hokje.

Als je de natuur ziet als ons bezit, ja dan kan je als multinational patent aanvragen op tomaten of broccoli.

En iedereen die zwerfafval laat slingeren zegt daarmee: de aarde is een ding, ik doe er mee wat ik wil. God bestaat niet.

Als mensheid zijn we helemaal meegegaan in het verhaal van survival of the fittest. En mensen zijn van alle dieren nu eenmaal de slimste. Dan moeten we ook nemen wat we kunnen nemen.

Als de mens geroepen is om te zorgen, te waken, goed te regeren, dan is dat ons wel heel slecht gelukt. Daarom zijn er steeds meer mensen die zeggen dat de aarde beter zonder mensen kan bestaan. De aarde kan heel goed zonder ons. Als er geen mensen meer zouden zijn, zou de aarde snel opknappen. De natuur is veerkrachtig genoeg. Kijk maar naar de lockdowntijd. In China vielen duizenden doden door het coronavirus. Maar nog meer menslevens zijn gered door de schonere lucht in de steden tijdens de lockdown. Ook in Nederland waren de files verdwenen, de lucht was blauw zonder die witte vliegtuigstrepen. De natuur kon weer even op adem komen. Bewijst dat niet dat de aarde beter af is zonder de mens.

Het eerste wat mij opviel aan Psalm 104 is dat de mens er maar zo’n kleine plek inneemt. Het is een prachtige lofzang op de schepping en de schepper. Het gaat over water, lucht, dieren en maar een heel klein beetje over mensen. Het gaat erom hoe alles in de natuur met elkaar te maken heeft. Geen survival of the fittest, maar samenhang. God wordt voorgesteld als een creatieve kunstenaar die iets prachtigs heeft gemaakt en er aan blijft bouwen. En Hij begint niet bij de mens, maar bij het water. Het water dat God zijn plek heeft gewezen. Haar verwoestende kracht is getemd. En de levensgevende kracht van water wordt door God begeleid. God doet het water stromen in beken en Hij laat de regen vallen. Daarvanuit komt de aarde tot leven. De planten, de dieren. Alles in de lucht, op de grond, onder de grond, in het water.

De dichter beschrijft dan een dag van 24 uur. En begint bij het vallen van de avond. Als de wilde dieren tevoorschijn komen in het bos. Als de leeuwen brullend op zoek gaan naar voedsel. En aan het eind van de nacht komt de zon op. Pas dan komen de mensen in beeld.

De mens is hier volledig onderdeel van de schepping. Er is harmonie tussen mensen en dieren. Er worden alleen maar overeenkomsten genoemd.

Natuur, dieren en mensen zijn door God geschapen.

Natuur, dieren en mensen geven allemaal op hun eigen manier God de eer. Zoals de mens God eert door te zingen, zo eert een rivier God door te stromen, een vogel door te fluiten, een leeuw door te brullen, het graan door vrucht voort te brengen. God geniet van alles wat Hij heeft gemaakt.

De hele schepping deelt ook in kwetsbaarheid. Mensen en dieren zijn geschapen uit stof. Sterrenstof zouden sommigen nu zeggen. En beiden keren terug tot stof. We leven op Gods adem. Van mens en dier is de levenstijd beperkt.

Mensen en natuur delen ook een harde kant. Leeuwen gaan op zoek naar prooi. Er zijn aardbevingen, vulkaanuitbarstingen. De mensen en de natuur kunnen hard zijn.

Toch zit er één verschil tussen mensen en dieren. In dat laatste vers, vers 35. Een vers dat misschien wat akelig overkomt.

35Zondaars zullen van de aardbodem verdwijnen, onrechtvaardigen zullen niet meer bestaan.

Niet het verwoestende vuur wordt aangesproken op wat het doet, niet de katten die spelen met hun prooi. De vernietigende kracht van het water wordt door God getemd. Maar alleen de mens wordt aangesproken op zijn handelen. Daarin zit toch iets van die bijzondere roeping van de mens. Die roeping om niet zichzelf in het midden te zetten. Want dat is wat zonde is. Sin, S-I-N is I in the middle. En de kwade gevolgen van zonde, jezelf op de eerste plek zetten, gaan op voor de relatie tussen mensen, maar ook voor de relatie tussen mensen en de rest van de schepping. Door onszelf in het midden te zetten, of door God als kunstenaar/schepper te vergeten, zijn we de schepping gaan misbruiken. We zijn op weg onszelf van de aardbodem te laten verdwijnen. En vele diersoorten en planten met ons.

Maar toch geloof ik dat het niet zover zal komen. Die schepper/kunstenaar laat het niet zover komen. Zoals we ook lazen in dat andere gedicht aan het begin van de kerkdienst:

19God zelf wilde aanwezig zijn in Christus. 20Want hij wilde via zijn Zoon vrede brengen tussen de schepping en zichzelf. Hij liet hem voor ons sterven aan het kruis. Daardoor is het nu weer goed tussen God en iedereen op aarde en in de hemel.

De Schepper heeft in Jezus zijn grootste kunstwerk laten zien. God zelf is schepsel geworden. Als een schilder die zichzelf levend onderdeel heeft gemaakt van zijn schilderij. Via Jezus’ leven, sterven en opstanding uit de dood, heeft God een begin gemaakt met een nieuwe schepping. Een nieuwe wereld waarin de harmonie is hersteld. Een nieuwe wereld waarin de hele aarde wordt opgeruimd, schoongewassen, afgekoeld. Waar de kleuren en geuren weer worden hersteld. Waar alles weer goed is.

En van die nieuwe schepping kunnen wij nu al genieten. Door onze roeping te hervinden. Door op onze eigen manier God te loven. Door ons werk te doen, in harmonie met de schepping. Door te genieten van wat ons gegeven is, en niet van meer dan dat. Door onze tijd tussen stof en stof te leven uit verwondering. Een leven tot Gods eer, samen met de schepping. Amen.