De vrouw van Jozua

’t Is niet te vatten. Je ziet het niet aankomen. Maar als Rachab wordt gesommeerd de twee Israëlieten die spionnen zijn over te leveren, blijkt ze die al te hebben verstopt. Zo staat het in de vertaling. Maar eigenlijk staat er iets dat nog verrassender is: ‘Ze koos de zijde van de mannen en verstopte ze.’ Je vraagt je af: waarom?

Ze zit in ’t leven, zoals dat vroeger werd genoemd. Ze is waardin. Ze voorziet haar klanten van eten en drinken. En ze is hoer. Ze verkoopt ook zichzelf. Met succes! Ze kent, vertelt de traditie, de 31 koningen van Kanaän intiem. Haar huis bevindt zich in de muren. Stedelingen en klanten die van buiten komen, ontvangt ze met open armen. De man die haar naam twee keer hardop noemde, was al verloren. Die kon de verleiding niet meer weerstaan.

Wat beweegt Rachab radicaal de kant te kiezen van de twee verspieders? Als je zo’n macht hebt en zo gewild bent?

Jericho is de maanstad. Dat is letterlijk vertaald. De maan staat voor de tijd, de maanden, de nieuwe maansdagen, de tijdsberekening. Denkt u ook aan de perioden van de vrouw en het getij, de werking van eb en vloed. In Jericho regeert de tijd. De trent. De mode. Het nieuwste model, het beste toestel, de slimste smartfone. Daarbuiten bestaat er niets.

Dat Jericho moet u zoeken in uzelf, in onze samenleving. In onze tijd die alle spiritualiteit eruit perst, als we niet uitkijken. We worden geleefd. We gaan in het materiële op. U en ik zijn die Rachab: ons zwerfzieke hart, onze dolende ziel. We leveren ons steeds weer aan nieuwe dingen uit, we kicken op afwisseling!

Maar er steekt tegelijk een diep verlangen in ons naar iets dat de tijd overstijgt. Iets dat eeuwig is. Iets dat vreugde geeft en licht! ‘Onrustig is ons hart, schreef Augustinus, totdat het rust in U, o Heer’. Rachab hunkert naar een ander leven. Ze trouwt volgens de traditie (zie: Joz.6:25) met Jozua. Die naam betekent: de Heer helpt, de Heer verlost, de Heer schept ruimte. Ze verbindt zich met de God van Israël.

Vanuit het oogpunt van Jericho, de maanstad, en de Kanaänieten, de koopman in ons: die  redeneert ‘voor wat hoort wat’, loopt Rachab over. Maar vanuit het standpunt van de Bijbel is Rachab moedig. Ze durft zich toevertrouwen.

In het Hebreeënbrief wordt zij als voorbeeld geroemd. Want dat ben je! Als je de geweldige bindingangst die in je zit, -ik blijf liever op mezelf-, overwint door het dienen van de Heer. ‘In geloof is Rachab de hoer niet omgekomen samen met de ongehoorzamen, omdat zij de verspieders met vrede ontving’. (Hebr. 13: 31)

ds. M. Treuren