De preek van 1e advent; in de kracht van de Geest in de tijd van Advent getuige zijn van Jezus Christus; Focus themadienst.

Samenvatting van de preek van zondag 29 november 2020.

Bijbelgedeelte: Matteüs 9,35-10,20 (NBV).
Voorganger: ds. Jelke de Jong (dominee@deacker.pknpijnackerdelfgauw.nl).

Gemeente van Jezus Christus,

De tijd van Advent, zo noemen we niet alleen de vier weken vóór Kerst, maar ook de tijd tussen Jezus eerste komst en zijn tweede komst. Het Bijbelgedeelte van vanmorgen bevat een boodschap voor de Adventskerk in de Adventstijd. Jezus spreekt over het oogstgebeuren (37). Met Jezus wederkomst wordt de grote oogst binnengehaald. In de tijd die daaraan vooraf gaat, de Adventstijd, worden de voorbereidingen getroffen voor die grote oogst.

De oogst is groot, maar vooralsnog zijn er weinig arbeiders (37). Hoe komt? Heeft dat misschien te maken met onze Adventsvergetelheid? Het Bijbelgedeelte van vanmorgen wil in ons de Adventsverwachting aanwakkeren en wil ons aanmoedigen om in de kracht van de Geest in deze tijd van Advent getuige te zijn van Jezus Christus.

Wat mogen mensen in deze tijd van Advent van ons als Adventsgemeente verwachten? Dat we als leerlingen van Jezus (innerlijk en uiterlijk) op onze Meester lijken. Wat vertelt dit gedeelte ons over de innerlijke houding van Jezus? Hij was met innerlijke ontferming bewogen met de mensen om Hem heen. Jezus maakte vanuit zijn hart connectie met de mensen om Hem heen. Mensen mogen van ons als Adventskerk verwachten dat we ons vanuit het hart met hen kunnen verbinden. Dat we bewogen zijn. Op de ander betrokken zijn.

Jezus verbindt zich niet alleen vanuit zijn hart met de schare. Hij kijkt ook vanuit zijn hart naar hen. Wat ziet Hij? Schapen zonder herder. Mensen die moe zijn. Uitgeputte. Zien wij in deze Adventstijd hele andere dingen, wanneer we met nieuwe ogen, namelijk vanuit ons hart, om ons heen kijken? Ik denk het niet. Wat hebben (deze) mensen nodig? Wie hebben ze nodig? Jezus! Jezus nodigt hen (Mt. 11,28). Jezus vraagt niet meer, Hij geeft meer.

Jezus is niet meer onder ons, maar (sinds zijn hemelvaart) boven ons. Terug bij de Vader. Samen met de Vader op de troon. Als Heer van de kosmos. Als Koning van het Koninkrijk. Daarom stuurt Hij zijn discipelen naar de mensen. In Matteüs 9 voor de eerste keer. En later de apostelen. En nu ons als leden van de/die Adventsgemeente.

Wat moesten zij doen? Waartoe zijn wij geroepen? Net als zij, zijn ook wij als Adventskerk geroepen hetzelfde te doen als wat Jezus deed. Wat houdt dat in? Het goede nieuws van de Koninkrijk verkondigen. Zieken genezen. Mensen die gebonden zijn bevrijden. Mensen die uitgesloten worden insluiten.

Jezus roept zijn Adventskerk op om in de Adventstijd niet alleen werk te maken van de verkondiging en van het getuigenis, maar ook van de dienst van genezing en bevrijding. Dus werk maken van het brede pallet van Jezus’ dienstwerk.

Leg daar de huidige kerkelijke praktijk eens naast. Waar zijn wij mee bezig? Waar is de landelijke kerk mee bezig? Coronaregels. Al of niet zingen etc.. Dat heeft in coronatijd zijn betekenis. Maar er valt veel meer te doen. We zijn in deze Adventstijd tot veel meer groepen. In deze crisistijd is het belangrijk dat mensen Jezus leren kennen. Dat ze het goede nieuws van Gods Koninkrijk horen. Maar ook dat ze de genezende en bevrijden kracht van het evangelie kunnen ervaren. Laten we daarom in deze Adventstijd werk maken van de dienst van genezing en bevrijding, waar ziekenzalving een onderdeel van is. Zodat anderen hier ook de genezende en bevrijdende kracht van het evangelie kunnen ervaren.  De kerk is ook een helende gemeenschap.

Doen wat (eens) Jezus deed. Was dat makkelijk? Is dat makkelijk? Nee. Misschien wordt dat in onze samenleving wel steeds lastiger. Als Adventsgelovigen trouw blijven aan je roeping, kleur bekennen, een stap naar voren doen, het kan zomaar heftige reacties oproepen. In je directe omgeving, in de media, in het parlement etc.. Als het gaat over kerkgang, zingen in de kerk, seksuele geaardheid etc., kunnen de emoties soms ineens hoog oplopen. Wij schrikken daarvan. Wij waren dat niet zo gewend.

Wij hadden het kunnen weten, want Jezus heeft zijn volgelingen (en dus ook ons) er voor gewaarschuwd. ‘Ik zendt jullie als schapen onder de wolven’. Dat betekent: besef dat het evangelie weerstand oproept. Vanuit verzet, of vanuit vijandschap, of vanwege onkunde. Hoe dan ook, bereid je er op voor. De vrijblijvendheid van vóór corona is voorbij, vrees ik. Realiseer je wel dat verzet in eerste instantie God en zijn evangelie betreft en in tweede instantie jou.

Heel de wereld is Gods missiegebied, maar het is niet Gods bedoeling dat we net als Atlas heel de wereld op onze nek (mee)dragen. Daarom instrueert Jezus zijn discipelen. Hij stuurt hen en ons gericht op weg. Zoek je opdracht niet bij voorbaat ver weg. Begin dichtbij (6). En: sluit aan, daar waar God reeds werkzaam is in harten van mensen (11-15).

Christus is onze vrede. Huizen en harten die voor dat evangelie openstaan, zijn het waard bezocht te worden. Breng daar in woord en daad het goede nieuws. Wees dus alert op wat God doet in de harten van de mensen waar je dagelijks mee optrekt. Sluit aan bij de openingen die de Geest geeft. En laat de verantwoordelijkheid voor ongeloof, verharding en verzet bij de ander.

Jezus geeft ook aan hoe de kracht van de Geest door ons heen naar de ander kan doorwerken. Namelijk, wanneer we bereid zijn een doorgeefluik te zijn. Wanneer we ons als instrument van de Geest willen laten gebruiken. Wanneer we de ontvangen genade willen doorgeven (8b). Zijn wij bereid een werktuig in Gods hand te zijn? Besef dat zijn liefde ons op vreemde plaatsen kan brengen en dat zijn Geest ons de woorden in de mond zal leggen, wanneer wij met de mond vol tanden staan (19-20).

Jezus wijst ook op de kracht van kwetsbaarheid (9-10). De Kerk is in coronatijd super kwetsbaar. Gevolg? Een beweging naar binnen. Misschien wil de Here God ons in deze kwetsbare tijd wel leren om een stap naar voren te doen. Om ons te leren in afhankelijkheid met Hem en medemens te leven en het van de kracht van de Geest te verwachten. Niet van onze (goed bedoelde) plannen en strategieën.

Het is een spannende tijd: Adventstijd, coronatijd. Nu komt het er op aan om niet het hazenpad te kiezen, maar om lichtdragers te zijn. Jezus: ‘U bent het licht der wereld’. Wij zijn als kanariepietjes in een kolenmijn. Dan kunnen we het toch niet maken om te zwijgen en om ons terug te trekken? We laten ons toch niet door de omstandigheden van de wijs brengen en vleugellam slaan? Om schapen te blijven onder de wolven hebben slangenoverleg nodig en duivenoprechtheid. Wees zo in de kracht van de Geest in de tijd van Advent getuige van Jezus Christus. Amen.