Preeksamenvatting, zondag 20 februari 2022

De dienst is te bekijken via Youtube en te beluisteren via www.kerkomroep.nl.

Bijbelgedeelte: Lucas 6, 27-38 (NBV)
Voorganger: ds. Jelke de Jong (dominee@deacker.pknpijnackerdelfgauw.nl).

Gemeente van Jezus Christus,

Wat is jouw conclusie na het lezen van Lucas 6,27-38? ‘Dit is niet realistisch’. ‘Dit gaat zo niet werken’. Zo schuiven we deze tekst en vooral ook het ongemak dat deze tekst geeft, weg.

Tot wie richt Jezus zich in zijn onderwijs? Tot zijn leerlingen. Het is dus geen tekst voor een reageerakkoord. Geen tekst voor een handvest, van bijvoorbeeld de Verenigde Naties, of de Europese Unie. Deze woorden zijn gericht tot de kinderen van het Koninkrijk. Tot allen die de eeuwige God tot Vader hebben. Tot ons dus, de gemeente van Christus. Dat betekent dat we het ongemak dat deze tekst geeft, niet kwijt raken.

Toen Jezus voor het eerst deze woorden uitsprak, was dat ongemak ook voelbaar. De sfeer was broeierig. De spanningen tussen Jezus en zijn leerlingen (aan de ene kant) en de Farizeeën en Schriftgeleerden (aan de andere kant) liepen steeds meer op. De geestelijke leiders overlegden wat ze met Jezus zouden doen. Jezus weet waar deze vijandige houding uiteindelijk op uit zal lopen: zijn dood. Vijandschap zal ook zijn leerlingen treffen. Jezus bereidt hen daar nu al vast op voor en zegt: ‘Let er op, heb je vijanden lief’. Maar vijanden zijn niet alleen degenen die ons haten vanwege het geloof, maar alle mensen, die om welke reden dan ook, zich hatelijk tegen ons gedragen. Jezus zegt: ‘Heb ze lief, help hen, zorg voor hen’.

Verder: ‘Spreek goede, opbouwende woorden uit over wie onheil over je uitroepen. Pleit bij God voor wie jullie slecht behandelen. Als iemand je een klap in je gezicht geeft, biedt hem dan ook de andere wang aan. Als iemand je jas afpakt, geef hem dan ook je hemd. Als iemand iets van je wil hebben, geef het hem dan’.

Waarom vraagt de Vader dit van zijn kinderen? Dit hoort bij God? Zo is God. God is liefde. Liefhebben hoort bij het wezen van God. God kan niet niet-liefhebben. Zo is Jezus. Jezus kwam van de hemel naar de aarde uit liefde voor een God vijandige wereld. Hij was goed voor wie Hem haten. Hij bad voor zijn vervolgers. Sloeg niet terug toen Hij geslagen werd. Protesteerde niet toen Hij beroofd werd van zijn kleren. Eenzelfde gezindheid vraagt Jezus ook van zijn volgelingen.

Waarom vraagt God dit van zichzelf en van zijn volgelingen? Dit is Gods antwoord op het kwaad. Kwaad met kwaad vergelden genereert nog meer kwaad. Braaf en netjes leven bevordert het kwaad niet, maar zo wordt het ook nooit overwinnen. Dat kan alleen onvoorwaardelijke / goddelijke liefde. Liefde die bereid is een offer te brengen.

Abel Herzberg overleefde de concentratiekampen. Hij schreef over zijn ervaringen een boek en hield lezingen over de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Iemand vroeg hem eens: ‘Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze kinderen  niet opnieuw slachtoffer worden van haat en geweld?’ Zijn antwoord was: ‘Dat kunnen we niet. Het is ook een verkeerde vraag. De belangrijkste vraag is: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze kinderen geen beulen worden? We moeten hen leren wat liefde is’.

Gekwalificeerde liefde is het enige adequate antwoord om het kwaad nu en straks te overwinnen. Daarom legt God de lat zo hoog. Voor zichzelf en voor zijn volgelinge/kinderen. In het Koninkrijk van God is het gewone niet goed genoeg. God vraagt meer dan het gewone. De Bergrede is de grondwet van Gods Koninkrijk.

Wat leert ons dit over het Koninkrijk van God? Dat het niet van bovenaf gesticht wordt, maar dat het een beweging van onderop is. Structurele verandering ontstaat hier niet door grote (goed uitgedachte) actieplannen, maar door stille revolutie. Er komt een beweging opgang wanneer ergens iemand meer dan het gewone doet: vijand liefhebben, vervolgers zegenen, niet vervloeken. Niet terugslaan wanneer je geslagen wordt, maar ook andere wang toekeren. Etc. Goed doen, meer dan het gewone doen, ontwapend het kwaad. Petrus: ‘Wie zou u kwaad doen als u zich volledig inzet voor het goede?’ 1 Petrus 3, 13).

Dit enkelvoudige en ogenschijnlijk zinloze gedrag heeft namelijk kiemkracht in zich, dat van betekenisgeven. Daardoor kan het uitgroeien tot iets groters. Het verandert jezelf en jouw (leef)omgeving. Het is niet voor niets dat Jezus het Koninkrijk van God vergelijkt met een mosterdzaadje. Een heel klein zaadje waaruit een hele grote boom gaat groeien.

Wat vraagt dit van ons als burgers van dit Koninkrijk? Heel veel zelfverloochening. In Gods kracht en vanuit verbondenheid met Christus, leren om niet te reageren vanuit je eerste natuur, maar vanuit je nieuwe / wedergeboren mens. Je tweede natuur. Leren reageren vanuit de mentaliteit van Christus en vanuit de grondregels van het Koninkrijk. Eigen gelijk, eer en roem durven loslaten voor een zaak die groter is dan jijzelf. Dat geeft innerlijke strijd, want vanuit onszelf (eerste /impulsieve drift) beantwoorden we kwaad met kwaad en houden we vast aan eigen gelijk, ons grote ego. Want onze haan moet koning kraaien.

Welke mentaliteit moeten wij ons als burgers van het hemelrijk eigen maken? Niet gericht op oogsten, maar op zaaien. Wij willen weten wat onze inspanningen opleveren. Zijn gericht op resultaat. Willen onze doelen halen. Voor je er erg in hebt, wordt dat een doel op zich. In het maatschappelijke en kerkelijke leven raken mensen daardoor burn-out. Beoordeel je geloofspraktijk niet naar wat je oogst, maar naar wat je zaait. Dan krijg je oog voor de akker. U bent Gods akker. De wereld is Gods akker. Dan krijg je oog voor het zaad. Voor zaaien is moed nodig, want je verwacht dingen die er eerder niet waren. Bij zaaien moet jij leren loslaten en moet je leren vertrouwen op de Geest van God die zorgt voor kiemkracht, wasdom en die eens de volle oogst zal binnenhalen.

Wat geeft een leven naar de regels van het hemels Koninkrijk? Een zuiver geweten, waardoor jij je niet laat leiden door angst, maar door liefde. Zo blijf je in verbinding en behoud je innerlijke vrijheid en ontvang je innerlijk rust/vrede en blijf je open /ontvankelijk voor wat op je afkomt en voor wat de Geest vanuit je hart kan opdiepen. In bedreigingsvolle situaties sla je niet dicht, maar ben je instaat om in verbinding te vertellen vanuit welke hoop je leeft (1 Petrus 3,16).

Je lijdt dus geen verlies wanneer je leeft naar de mentaliteit van Christus en naar de grondregels van het Koninkrijk, want tegenover het verlies dat je lijdt door te geven en te lenen, staat als ‘schadeloosstelling’ het loon dat God daar tegenoverstelt. De innerlijke vrede van Christus.

Jezus maakt in zijn optreden (spreken en daden) de heerlijkheid van God zichtbaar. Dan blijkt: de Zoon lijkt als twee druppels water op zijn Vader. Lijken wij als kinderen van het koninkrijk op God, onze hemels Vader, die goed is voor ondankbaren en kwaadwilligen? De reflectieve vraag: ‘Leef en reageer ik vanuit mijn nieuwe mens?’ kan daarbij helpend zijn. Want de gezindheid van Christus ligt in lijn met de wil van de Vader.  Amen.