‘De Zoon van God, Jezus Christus, die wij, -ikzelf en Silvanus en Timoteüs- aan u verkondigd hebben, was immers ook niet iemand die ja zei en nee bedoelde. Hij belichaamt het ja.’
(II Kor.1:19)
Paulus wordt ervan beschuldigd wispelturig te zijn. Terwijl hij plannen had naar de Korintiërs te komen en zijn komst had aangekondigd, was hij weggebleven. Dat wordt hem niet in dank afgenomen. Hij doet maar wat. Hij zegt maar iets!
Dat doet Paulus pijn. ‘Ik roep God aan als mijn getuige, ik zweer bij mijn leven dat ik van een nieuw bezoek aan jullie heb afgezien om u te sparen’. (vs.23) Een bezoek dat hij heeft gebracht is verdrietig verlopen, er moet eerst wat tijd overheen gaan. Soms is dat nodig. Dat je even afstand bewaart. Paulus blijft weg omdat hij er tegenop ziet opnieuw tegen de stroom in te moeten roeien. En fel van leer te moeten trekken. ‘Nee’, legt hij zijn kaarten op tafel, ‘wij willen slechts bijdragen aan uw vreugde’. (vs.24) Als we die laatste regel ons eens eigen maakten: dat het je goddelijke opdracht is bij te dragen aan elkaars vreugde!
Dat heeft Paulus van God. (vs.18) En van zijn Zoon Jezus Christus. (vs.19) God heeft geen Januskop, zoals er soms wel over Hem gesproken wordt. Die prediking kent u misschien, waarin wat met de ene hand gegeven wordt door de andere weer wordt teruggenomen. De toegang tot de Vader is dan niet vrij. Nee, de deur wordt voorzichtig op een kiertje gezet.
Zoiets werpt een schaduw op het gezicht van God. Want in Jezus Christus, in wie Hij al zijn eerdere beloften heeft ingelost, heeft God een onverdiend, volmondig ‘ja’ gesproken. Zijn kruisdood en opstanding belichaamt Gods hartgrondige ja. U mag leven van Gods grote ja. Van de verzoening van uw zonden en het vooruitzicht op de verlossing.
Dringt dit ja diep tot je door, dan ga je ja-zeggen tegen het leven, tegen de mensen, tegen de kerk ook. En zelfs tot jezelf! Ook al betekent dit natuurlijk niet dat je verandert een goedsul, een ja-knikker die nooit eens hardgrondig nee durft zeggen. Toch kan Gods ja de grondtoon, de muziek van je leven worden.
Ds. A.Kool uit Utrecht zei in de jaren ’80 toen er aan de lopende band protestdemonstraties waren in een kerk vol studenten. ‘Het lijkt soms wel alsof er onder het bed van sommigen een bord ligt waarop aan de éne kant ‘nee’ staat geschreven en aan de andere kant ’tegen’. Dat is misschien verleden tijd, hoewel.. er wordt weer volop gedemonstreerd. Maar je hebt mensen die stralen met hun gezicht al uit: ‘mij niet gezien, ik ben tegen’. Het nee ligt ze op de lippen bestorven.
Sip is dat. Maar wat dacht u van al die mensen die ‘ja’ zeggen maar ‘nee’ doen? Ik ben lid van de kerk, maar blijf liggen in bed. Ik ben christen, maar bidden doe ik nooit. Ik maak me ernstige zorgen over het klimaat, maar pak onbekommerd het vliegtuig. ‘Laat jullie ja ja zijn, zegt Jezus, en uw nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad. (Matth.5:37)
Ds. Treuren