Er zit een luchtje aan die zaak. Ik ruik onraad. Geld stinkt niet. Hij stond in een geur van heiligheid. Je kunt in een goeie reuk staan en in een kwaaie. Er zijn veel uitdrukkingen in onze taal die te maken hebben met geur, met wat je ruiken kunt.
In de Bijbel heeft alles zijn eigen geur. Alles wat er in de schepping is. We ruiken die lang niet altijd. Daar zijn de dieren beter in. De honden en katten die we hebben zijn altijd bezig met snuffelen!
De Messias
In Jesaja 11 staat er van de Messias, de nieuwe David dat ‘zijn rieken in de vreze des Heeren is’. (vs.3) Zo geeft de onovertroffen Statenvertaling (uit 1637) weer. Wanneer ik dat decodeer, in alledaags Nederlands vertaal, krijg je: ‘zijn geur is in de vrees van de Heer’. Wat wil dat zeggen? Nou, dan moet je even doorlezen in dat hoofdstuk.
De Messias heeft bij het rechtspreken geen bewijzen nodig, geen getuigeverklaringen, niet een speciale onderzoekscommissie die de pijnlijke feiten boven water probeert te krijgen zoals die over de belastingdienst. Nee, hij heeft een spiritueel zintuig. Door de Geest heeft hij een verfijnde intuïtie. De Messias ruikt eerst, zeggen de rabbijnen, en spreekt dan recht. Hij ruikt goed en kwaad bij de mensen.
’t Is alsof we het over Jezus hebben. In Joh.2 staat er dat de mensen wegliepen met Hem, vanwege de wonderen die Hij deed. Maar Jezus bewaart een zekere afstand. Hij is op zijn qui vive. Hij levert zich niet uit, omdat Hij de mensen kent en weet wat er in hen omgaat. Hij kent de sublieme hoogten en verraderlijke diepten van ons hart.
Daarover hoeft niemand Hem iets te vertellen. Door zijn intensieve omgang met God ‘ruikt’ Hij goed en kwaad.
Door te leven in vrees voor de Heer verwerf je dus mensenkennis. Helder inzicht en geestelijk onderscheidingsvermogen. Diepte van inzicht die geen psychologie je kan geven. (Vgl. Fil.1:9) Dat brengt me op een chassidisch verhaaltje waarin gezegd wordt dat de toekomst van de Messias helaas nog niet is aangebroken.
De toekomst
‘Er was nog niet zo lang geleden een joodse wijze, die de Gezalfde iedere dag verwachtte. Deze verwachting leefde zo sterk in hem, dat hij zelfs in een hoek van de kamer een stok had staan, die hij dadelijk kon grijpen, als het bericht hem zou bereiken dat de Zoon van David verschenen was om de wereld te verlossen. Dan wilde hij zich onmiddellijk naar Zion begeven, want daar leidt de weg toch heen, als de Moshiach in deze wereld verschijnt.
Op een dag weergalmde de kreet in het stadje: ‘De Messias is gekomen, de Messias is er! ‘Groot tumult en geschreeuw. Men haast zich ook naar de wijze, om hem te vertellen, dat Hij verschenen is. De wijze kijkt verheugd op, gaat naar het raam, doet het open en ademt de lucht diep in. Vervolgens keert hij naar zijn kamer terug met een gezicht dat even vriendelijk is als altijd en zegt: ‘Het is niets kinderen, de lucht is nog net eender. Er is niets veranderd in de wereld.’ Hij doet het raam dicht en gaat weer achter zijn folianten zitten. En hij wacht tot de grote ommekeer zich werkelijk in de wereld zal voltrekken, waarbij ook de lucht die wij inademen heel anders zal worden.’
ds. Treuren