Als kind verbaasde ik mij vaak over de Rooms-Katholieke Mariaverering. Hoe kun je nu, terwijl zij Jezus, het goddelijk kind, op haar arm draagt, Maria vereren, zijn menselijke moeder? Is dat niet een enorm misverstand? In de loop der jaren ben ik dat toch iets anders gaan zien. Ik ben er vanuit een andere gezichtshoek naar gaan kijken.
Maria is Grieks voor de Hebreeuwse naam Mirjam. Mirjam betekent ‘zee van bitterheid’. Zee van tranen. Haar broertje Mozes wordt na zijn geboorte door zijn moeder verstopt. Zoals alle Joodse moeders dat doen. Maar de Egyptenaren hebben een uitgekookte strategie bedacht. Hun vrouwen lopen met hun eigen kleintjes, zittend op haar schouders, door de nederzettingen waar de Hebreeën wonen. Ze maken hun kinderen aan het huilen. Het gevolg is dat de Joodse kinderen die in de houten huisjes verstopt zitten ook aan het huilen slaan. Ze zijn er gloeiend bij.
Om dat te voorkomen wordt Mozes verstopt in een biezen kistje tussen het riet van de Nijl. Terwijl Mirjam de wacht houdt over haar broertje. Ze staat zich te verbijten. Ze staat doodsangsten uit als de dochter van Farao komt badderen. Wat een spanning! Een zee van tranen. Tegelijk heeft ze moed en is ze uitgekookt. Als de koningsdochter vertederd het jongetje meeneemt, zorgt Mirjam ervoor dat hun eigen moeder hem de borst mag geven.
In het Evangelie zien we in Maria een nieuwe Mirjam. Op de aankondiging dat ze als maagd een kindje zal krijgen, reageert ze bereidwillig. ‘Zie, de dienstmaagd des Heren, mij geschiedde naar uw woord’. Terwijl onbegrip, spot, verlating, steniging en diepe eenzaamheid haar boven het hoofd zweven. Maar ze wacht af en vertrouwt. Ze is bereid het lijden om haar Zoon op zich te nemen. Dat lijden is immens geweest!
Want dat het met Jezus, die ook als volwassen man haar kind bleef, totaal misliep. Dat Hij stuitte op een muur van weerstand en verzet. Dat haar Zoon werd gekruisigd. Het ongenadig mikpunt van spot en hoon. Dat moet iets verschrikkelijks zijn geweest. Maria drinkt een zee van bittere tranen. Er steekt een zwaard dwars door haar ziel.
Ook al hebben we Maria als middelares niet nodig. Eén is onze Middelaar, de Heere Jezus Christus door wie wij direct tot God mogen gaan. Toch ligt er ook voor doorgewinterde Protestanten in haar houding troost. Maria toont ons het beeld van de lijdende moeder.
Zij is er! Ze vlucht niet weg. Nee, zij leeft en lijdt mee met haar kind. Die soms loodzware opdracht hebben we als ouders en als opvoeders en opleiders in bredere zin ook. Als je een huilbaby hebt. Als je kind getreiterd wordt. Als het als Tiener al suïcidaal is. Of later gaan scheiden. Die dingen doen ontzaglijke pijn.
Maar Maria wordt toch zalig geprezen. En in haar worden ook wij, man of vrouw, uitverkoren juist door bitterheid te dragen mee te werken aan de verlossing. De toekomst is aan Hem die ook de Zoon van God is.
ds. M. Treuren
20 november 2015