Niks YOLO dus!

In andere omstandigheden lees je de Schriften met weer met andere ogen. Dat overkwam mij toen ik me opnieuw bezighield met het boekje Ruth. Het verhaal speelt zich in de luwte van grote gebeurtenissen af:  het heeft iets van een idylle. De wijze waarop de toenadering van Boaz en Ruth beschreven wordt is subtiel. Hoogtepunt is de nachtelijke scène op de dorsvloer. Maar wat eerder gebeurt, schept ook verwachting.  

Ruth wordt door Boaz uitgenodigd met hem en zijn maaiers te eten en drinken. Hoewel ze een vreemde eend in de bijt is, laat ze het wel zich welgevallen: het brood, de most en de delicatesse van het geroosterde graan. (Ruth 2:14) Ruth is wel bescheiden, maar ze is niet schuchter, ze is niet bleu. Volgens de Joodse traditie is ze de dochter van koning Eglon, van Moab. Ze had gratie, schoonheid. Ze was nederig, maar had ook zelfvertrouwen en moed. Mooi zoals die twee samen kunnen gaan.

Waar ik door werd getroffen is de politieke lading van dit verhaal. Je denkt misschien dat het een gunst is dat Ruth aren mag lezen op het veld van Boaz en dat hij zijn maaiers inscherpt hun handen thuis te houden en de vrouwen die de aren tot schoven samenbinden gebiedt haar niet weg te jagen of lelijk te behandelen. Maar het is een recht, verankerd in de Torah. In Deut.24:17-22 staat het uitdrukkelijk. De Here wil dat de Israëlieten zich het lot van vreemdelingen, wezen en weduwen aantrekken en niet onverschillig zijn of misbruik van hen maken. ‘Bedenkt dat u zelf slaven in Egypte bent geweest, totdat de Eeuwige u had bevrijd’.

Deze opdracht wordt in de Torah voortdurend herhaald. Waarom? Nou, vreemdelingen, en dat geldt eens te meer van vluchtelingen, zijn op de hulp van anderen aangewezen, ze zijn kwetsbaar. Potentieel slachtoffer. Afvoerputje van de maatschappij, bliksemafleider van een perspectiefloze politiek. De wijze waarop er in ons land over vluchtelingen wordt gesproken, waarop ze als groep worden neergezet, is eenzijdig, stigmatiserend en eigenlijk ook kwaadaardig. Alsof niet velen uit wanhoop zijn weggetrokken, onderweg ontberingen hebben geleden, zijn bestolen, mishandeld of gebruikt. (Vgl. II Kor.11:24-29) De uitzichtsloze wijze waarop asylzoekers worden opgehokt, zoals ze telkens worden verhuisd en hun leven wordt verspild, het gebrek aan toezicht op de  ‘veilige’ pleeggezinnen waar gevluchte kinderen terecht komen, enz. -de meeste mensen willen er niets van weten, het is meteen ‘maar’, ‘protest’. Maar Boaz zet zijn kracht in, zijn vermogen, leengoed van de Here, om Ruth te helpen.

Paulus schrijft aan Timotheüs, en in hem ieder die God vreest: ‘Verkondig aan de rijken in de eeuw van nu dat ze niet hooghartig moeten zijn, en hun hoop gevestigd moeten houden op een rijkdom die onzeker is, maar op een God die ons alle dingen rijkelijk verschaft om van te genieten. Laat ze goede dingen bewerken, rijk zijn in goede werken, vrijgevig zijn en mededeelzaam, waardoor zij zich een schat verzamelen, een goed fundament voor de toekomst om het werkelijke leven aan te mogen nemen.’ (I Tim.6:17-19) Partijen die met elkaar ruziën om ‘het strengste asylbeleid ooit’ uit te voeren, zijn de weg volledig kwijt.

Arien Treuren