
Vijf jaar nadat er groots 75 jaar bevrijding gevierd zou worden, komt het er nu toch nog van. Want vanwege Covid-19 kon het feest toen niet doorgaan. Dat maakt 80 jaar bevrijding waardevol, als een uitgestelde viering. Misschien zelfs nog wel grootser dan vijf jaar geleden, want de voorbereidingen van toen vormden de basis voor de nieuwe opzet van nu. Daarnaast is het er in de afgelopen vijf jaar in de wereld niet vredevoller aan toe gegaan. Dus is het goed om stil te staan bij de betekenis van vrijheid in een onrustige wereld.
Wie vrijheid zegt, markeert daarmee ook de periode van onvrijheid. Daarvan getuigen de vele levensverhalen en levenservaringen van mensen die het meegemaakt hebben. Hoewel de generatie die erbij was tijdens de Tweede Wereldoorlog steeds kleiner wordt, werken de sporen daarvan door in de volgende generaties, in de literatuur en de films die een nieuw licht werpen op wat zich afspeelde onder de bevolking toen. Archieven die ontsloten worden, vertellen de gebeurtenissen op een andere manier. Kortom, de oorlog is nog niet weg.
Via social media worden beelden verspreid van wat zich nog altijd afspeelt in onze wereld. Ik zag het verhaal van een klein dansend meisje uit Gaza. Ze ontving een bord eten van een hulpverlener en ze kon haar geluk niet op. Dat raakt aan de basale levensbehoeften van mensen. Aan wat mensen elkaar gunnen of misgunnen.
Vrijheid vieren brengt vrede binnen handbereik. Niet de allesomvattende vrede maar wel de kleine lichtpuntjes die ieder mens kan aanbrengen. De Franse filosoof Michel Henry was als student actief in het verzet. Hij kreeg een codenaam en ’s nachts plaatste hij rond Lyon lichtjes zodat de geallieerde parachutisten veilig konden landen. Zijn daad was niet openlijk te zien, immers het ging om verzet. Maar tegelijkertijd was het van groot belang dat de geallieerden hun weg konden vinden in het duister.
Zo is het, denk ik, altijd geweest en zo gaat het er nu nog steeds aan toe. Oorlog gaat over menselijk lijden dat met geen pen te beschrijven is. Maar door die menselijke ervaringen heen weeft zich de openbaring van wat van God komt. Vaak verborgen in het leven van alledag en vergeten. Maar dichtbij als we raken aan het lijden van onze naaste(n).
Etty Hillesum schreef erover op 12 juli 1942:
‘Ik zal je een ding beloven, God, een kleinigheidje maar: […] Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft, maar ik kan van te voren nergens voor in staan. Maar dit éne wordt me steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen wij onszelf. En dit is het enige, wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige, waar het op aankomt: een stukje van jou in onszelf, God. En misschien kunnen we ook er aan meewerken jou op te graven in de geteisterde harten van anderen.’
Carla Schoonenberg-Lems