(Nu. 11:29b in de Statenvertaling)
U leest dit goed: ‘Mozes hoorde hoe alle families bij de ingang van de tent zaten te klagen. Toen de Heer in hevige woede ontstak, maakte Mozes zich kwaad. Hij vroeg de Heer: Waarom doet u uw dienaar dit aan? Ben u mij zo weinig genegen, dat u me de last van heel dit volk te dragen geeft?’ t Is een onbekend, maar ongehoord verhaal. Dynamisch. Pakt u de Bijbel erbij en lees Nu.11:4-30, u zult er zich zeker over verbazen.
Dat Mozes zich kwaad maakt op God en dat dit zonder verwijt wordt verteld, vind ik bijzonder. Alsof hij op gelijke hoogte staat. De Heer gaat zelfs in op Mozes’ wens. Er zit in hun relatie een zekere wederkerigheid. De mens als verbondspartner doet ertoe. Ik durf dit zo in ’t algemeen te zeggen, -de mens!- omdat de Heer een deel van de Geest die op hem rust overdraagt aan de zeventig oudsten om Mozes bij te staan. De kring verwijdt zich dus. Hoe ver gaat dat?
Te ver! Een leerling, een knaap nog schudt Mozes wakker. Twee van de oudsten die niet in de Tent, in de Tabernakel zijn, maar in het legerkamp, Eldad en Medad geheten, beginnen ook te profeteren als de Geest wordt uitgestort. Die namen zijn bijna symbolisch. Eldad betekent: ‘hem die God liefheeft’, ‘Gottlieb’, Medad: ‘lieveling, toenadering’.
Ook Jozua, die Mozes dient van zijn jeugd afaan, bemoeit er zich mee. ‘Laat ze daarmee ophouden, heer!’ Maar Mozes zegt: ‘Denk je soms dat je voor mijn belangen moet opkomen? Legde de Heer zijn Geest maar op heel het volk. Profeteerde iedereen maar!’ (Nu. 11:27-28) Wat betekent dit in het licht van Pinksteren?
Door Jezus Christus, die nog inniger leefde met God dan Mozes. Door Jezus, die de Middelaar is van een nieuw verbond, wordt dit gebed vervuld. Door Hem giet God zijn Geest uit niet alleen op zeventig oudsten. Maar ook op Eldad en Medad, ja, op al zijn zonen en dochters die Hij liefheeft. De kring wordt oneindig verwijd. De Heilige Geest is een geschenk aan de hele gemeente.
Niet enkel wie ambtsdrager is maar ieder gemeentelid, ieder van u, mag in de kracht van de Geest gaan staan en ‘profeteren’. Daar kom ik zo nog op. Niet alleen in de Tent: de liturgie, de kerk maar ook in het tentenkamp: in het openbaar, in het seculiere leven. De Geest is niet enkel de sfeer waarin we (als het goed is) samen komen, maar ook de stem van God in huis en op straat. Dat Mozes zich kwaad maakt op de Heer heeft wel iets uitgelokt!
Profeteren heeft met ‘komen’ te maken. De Geest helpt ons ervoor te zorgen dat God kan komen, dat Christus woning kan maken. Profetie is niet heel stellig doen, je aanstellen door te denken dat je boven kritiek verheven bent. Nee, ’t is: in woord en daad ruimte scheppen voor de toekomst van God. ’t Is op zijn komst en hulp gericht zijn.
ds. Treuren