Tussen waan en werkelijkheid

‘Toen ze de stem van Petrus herkende, vergat ze van vreugde de poort te openen. Ze rende naar binnen en boodschapte dat Petrus voor de poort stond. Ze zeiden daarentegen: Je bent gek!’ (Hdl.12: 14-15a)

Lucas tekent de situatie met milde ironie. Net als Jezus, is Petrus van de dood gered. Zijn bevrijding uit de gevangenis, is een soort herhaling van Pasen. Maar de gemeente die voor hem aan het bidden is, kan de blijde boodschap maar niet geloven. ‘Je bent gek’, zeggen ze tegen Rodé, het slavinnetje dat Petrus heeft herkend, ‘je raaskalt’.
Als ze stug volhoudt, zeggen ze ijskoud: ‘Het zal zijn engel zijn’. Ieder mens heeft zijn dubbelganger in de hemel, zijn representant bij God. (Vgl. Matth.18:10) Het kan ook zijn dat ze aan de geest van Petrus die nog rondwaart hebben gedacht. In dat geval zou hij al terechtgesteld zijn. Ongelofelijk dat ze zoiets zeggen en de deur niet opendoen.

De ijzeren(!) poort van Petrus’ cel ging vanzelf open, deze deur blijft gesloten. De voortvluchtige Petrus staat onbeschermd op straat! Jezus kwam op Pasen door de gesloten deuren heen. Petrus die ook is ‘opgestaan’, blijft hard op de deur staan bonzen.

Er wordt vurig voor Petrus gebeden. Toch is het moeilijk op zijn loslating te geloven. In te zien, er ten volle op te vertrouwen dat God onze gebeden hoort, is nog steeds een ding. Net als die gemeente wuiven we zijn ingrijpen vaak achteloos weg.

Tijdens de koude oorlog hebben we vurig om de val van het communisme en om de wereldvrede gebeden. Toen de Berlijnse Muur viel en het IJzeren Gordijn werd neergehaald, zeiden we zelfgenoegzaam: ‘Het systeem was vermolmd, het is aan zichzelf bezweken.’ Onze dankbaarheid was dat de vredeszondag werd afgeschaft. Die was niet nodig meer!
Ongelofelijk eigenlijk dat we niet massaal dankdiensten hebben belegd. Ook om de vrijheid te vieren van de ondergrondse kerk en van alle bedreigde gevestigde gemeenten. Ik neem het mezelf nog kwalijk dat ik daarin te laks geweest ben.

Op persoonlijk schaal speelt het ook. ‘Jij was toch zo ziek?’ ‘Dat viel heus mee. Onkruid vergaat niet en ik heb reusachtige dokter’.

’t Woordje ‘dokter’ in het Hebreeuws betekent veelzeggend tevens ‘reus’. Dat duidt aan waar de schoen vaak wringt. De corona lijkt in ons land bedwongen. We kunnen gelukkig weer! Knap dat we die pandemie zo razend knap en reusachtig snel eronder hebben gekregen.
Dat noem ik nog gek zijn! Raaskallen. In een waan leven. De werkelijkheid van de Heer die leeft en wonderen doet niet zien. Jezus Christus die aan de deur klopt buiten laten staan. Zoals die gemeente Petrus in de kou liet staan. Laten we Hem toch open doen en ons gedurig verwonderen.

ds. Treuren