Preeksamenvatting, zondag 3 april 2022, 5de zondag van de 40dagentijd.    

Bijbelgedeelte: Johannes 19,16b-30 (NBV)
Voorganger: ds. Jelke de Jong (dominee@deacker.pknpijnackerdelfgauw.nl).

Gemeente van Jezus Christus,

In zijn boek ‘Bijbelse tijdgenoten’ begint Bob Smalhout het hoofdstuk ‘Een verschrikkelijke vrijdag’ met de volgende zinnen: ‘De Romeinse soldaten die op vrijdagmorgen 3 april van het jaar 33 op de heuvel Golgotha 10 á 20 cm lange spijkers door de polsen en voeten van een drietal veroordeelden sloegen, hebben zich niet gerealiseerd dat zij medewerken aan een drama dat het aanschijn van de wereld zou veranderen. Ze wisten zelfs niet dat het 3 april was want onze tijdrekening bestond toen nog niet. Officieel was het de 14de van de maand Nisan van het Joodse kalenderjaar 3793’. Hebben de vrouwen wel door in welk proces zij betrokken zijn? Beseffen wij wat hier gebeurt en wat dit ons vandaag te zeggen heeft?

De boodschap van dit Bijbelgedeelte ga je ontdekken, wanneer je zicht krijgt op tegen-stellingen. Dat heeft te maken met de theologie van Johannes. De evangelist Johannes ziet Jezus’ lijden niet als vernedering, maar als verhoging. Hij brengt het steeds in verband met het koningschap van Jezus. Met de ‘verhoging’ van Jezus bedoelt Johannes ook zijn kruisdood (3,14).

We moeten bij Johannes dus omdenken. Letten op de tegenstellingen. Wat zien we dan? Rond het kruis van Jezus staan twee groepen van elk vier personen. Een groep van vier mannen (aan de ene kant) en een groep van vier vrouwen (aan de andere kant). De mannen vertegenwoordigen Jezus’ tegenstanders, de vrouwen vertegenwoordigen zijn medestanders. De vier mannen zijn de vier Romeinse soldaten die de wacht houden bij het kruis van Jezus. De vrouwen: 1. Maria, de moeder van Jezus; 2. Salome, de zus van Maria en een tante van Jezus; 3. Maria, de vrouw van Klopas, een schoonzus van Maria en een tante van Jezus en 4. Maria Magdalena, een trouwe volgeling van Jezus. Tussen Jezus en Maria Magdalena was een sterke zielsverbondenheid ontstaan. De groep vrouwen bestaat dus uit bloedverwanten (3) en geestverwanten (1).

De soldaten hebben meer oog voor zijn kleren (hun buit), dan voor Jezus zelf. De vrouwen hebben meer aandacht voor Jezus dan voor zijn kleren. Tegenover de gevoelloosheid van de soldaten, stelt Johannes de fijngevoeligheid van de vrouwen.

De mannen doen wat ze moeten doen. Het is hun werk. Het is hen opgedragen. Zijn de vrouwen hier vrijwillig, vanuit trouw en medelijden om Jezus te steunen? Of zijn ze gedwongen aan de voet van Jezus’ kruis te staan: om zijn lijden te verzwaren?

Wie missen we? -Jozef, de man van Maria. -De broers en zussen van Jezus. De andere kinderen van Jozef en Maria. Zij geloven niet in Jezus en hebben afstand van Hem genomen. Jezus ook van hen?   -De mannelijke volgelingen van Jezus. Alleen Johannes is er, maar op afstand.

Wat valt op? -Dat de vrouwen hier zo dicht bij het kruis staan. -Dat bij het kruis de volgelingen van Jezus vertegenwoordigd worden door een vrouw en wel door Maria Magdalena. Later in de kerkgeschiedenis zal zij vooral als zondige vrouw worden weggezet.

-Dat Maria, de moeder van Jezus, bij het kruis staat. Dat lezen we niet in de andere evangeliën.

In het evangelie van Johannes is Maria één keer eerder heel expliciet aan de orde gekomen, namelijk in Johannes 2: de bruiloft te Kana. Daar is Maria nogal dwingend. ‘Ze hebben geen wijn’. Dat is een ander beeld dan Lucas ons van Maria geeft. Bij Lucas is Maria devoot, nederig en vroom. Bij Johannes is blijkbaar meer ruimte voor weerbarstige thema’s. Dat is mooi. Best mogelijk dat Maria, als weduwe, teleurgesteld was in Jezus, haar oudste zoon. Hij gaf haar niet wat je als moeder in die tijd in zo’n situatie van haar oudste zoon zou mogen verwachten. Hij ging zijn eigen weg.

Het is helpende om Johannes 19 te lezen tegen de achtergrond van Johannes 2 en te letten op de verschillen. In Kana probeert Maria zich te mengen in het werk van haar Zoon. Jezus wijst haar haar plaats. Zijn ure is nog niet gekomen. Toch doet Hij in Kana wel het ‘begin van de tekenen’. Jezus brengt vreugde: wijn verheugt het hart. Hij herstelt het feest. Golgotha vormt het spiegelbeeld van dat feest. Daar is geen vreugde, alleen wat zure wijn voor Jezus. De lijdensbeker. Maria’s positie op Golgotha is ook anders. Zij mengt zich niet zelf in de geschiedenis, maar ze wordt er door Jezus ingetrokken. In Kana schept Jezus naar Maria toe afstand. Vanaf het kruis schept Hij een nieuwe nabijheid. Een nieuwe gemeenschap.

Jezus heeft geen moeder meer nodig, maar Maria wel een zoon die voor haar zorgt. Blijkbaar kan ze de steun die ze nodig heeft, niet vinden bij haar andere kinderen, daarom zal nu Johannes haar zoon zijn. Tot Maria: ‘Dat is uw zoon’. Tot Johannes: ‘Dat is uw moeder’.

De dood schept afstand, verbreekt relaties. Maar als een graankorrel scherft, komt er nieuw leven. Dat gebeurt hier. Golgotha is de bakermat van een nieuwe gemeenschap: niet op basis van bloedverwantschap, maar op basis van geloofsverwantschap. De gemeente die Jezus vormt bestaat uit mensen die uit God geboren zijn. ‘Van boven’.

Het kruis is Jezus’ troon en de gemeente bestaat uit zijn onderdanen. De kruisiging is voor het bestaan van de gemeente een beslissend moment. In het Grieks benadrukt Johannes: ‘En vanaf dát uur nam de leerling haar in zijn huis. De kerk is gemeenschap rondom de gekruisigde, door Hem geschapen.

Toen alles geregeld was, tot zijn doel was gekomen, sprak Jezus: ‘Het is volbracht’. Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.

In het evangelie van Matteüs is Petrus de rots waarop Jezus zijn gemeente zal bouwen en aan wie de sleutels van het Koninkrijk der hemelen worden gegeven (Mt. 16,18-19). In het Johannes’ evangelie komt Petrus er niet aan te pas wanneer Jezus zijn gemeente vormt. Petrus heeft vlak daarvoor Jezus verloochend. Johannes legt meer de nadruk op de kerk als moeder.

Het is dus legitiem om met verschillende beelden over de kerk te spreken. Zij is niet alleen Petra/Petruskerk, ze is ook Mariakerk. Ze is niet alleen rots, maar ook moeder. In deze kerk mogen de vrouw niet ontbreken en zijn mannen niet belangrijker dan vrouwen.

Calvijn werkt de lijn van Johannes uit in zijn visie over de kerk. Van hem is de uitspraak: ‘Wie de kerk niet tot moeder heeft, kan God niet tot Vader hebben’. Waar de kerk moeder is, wordt de gemeente een gezin. Een plek van hoop, warmte en geborgenheid voor jong en oud. Een schuilplaats. Een plek waar, door Woord en Geest, mensen opnieuw geboren worden. Waar je gevoed en opgevoed wordt. Maar soms ook tegengesproken. Een plek waar mensen elkaar vasthouden als ze het niet met elkaar eens zijn. Een plek waar je gemist wordt, wanneer je er niet bent.

Het is vandaag 3 april. We zijn bijna 2.000 jaar verder. Juist vandaag is het belangrijk dat de Petrakerk ook moeder is. Amen.