Samenvatting van de preek van zondag 12 mei 2019.

Bijbelgedeelten: Johannes 20, 19-31 (NBV)Voorganger:
ds. Jelke de Jong (dominee@deacker.pknpijnackerdelfgauw.nl).

Gemeente van Jezus Christus,

Thomas was er niet bij toen Jezus de eerste keer na zijn opstanding verscheen aan zijn discipelen. De dood van Jezus en de getuigen van zijn opstanding hebben Thomas in verwarring gebracht. Hij is daardoor op afstand komen staan. Hij heeft zich onttrokken aan de kring van Jezus’ discipelen. Thomas laat zich niet zomaar overreden om weer aan te sluiten.

Wij noemen Thomas ‘Ongelovige Thomas’. Is Thomas zo ongelovig? Nee, Misschien is hij wel de meest en diepst gelovige van allemaal. Wat maakt Thomas zo afhoudend, zo afwerend? Thomas wil niet bedrogen worden. Thomas wil niet opgescheept worden met een Jezus die hij niet heeft gekend. Geen vreemde Jezus. Geen Jezus naar de denkbeelden, of dromen, of wensen van mensen. Thomas wil de Jezus waarmee hij drie jaar is opgetrokken terug. Zijn Heer en Meester die onlangs gekruisigd is. Het verlangen van Thomas kom je later ook tegen bij de apostel Paulus. Paulus wil ook van niets anders weten dan van Jezus Christus, die gekruisigd is.

Een week later verschijnt Jezus weer aan zijn discipelen. Terwijl de deuren gesloten waren. Nu is Thomas er wel bij. Jezus wenst hen vrede. Jezus laat zijn wonden aan Thomas zien en nodigt hem uit die aan te raken.

Jezus heeft een hemels lichaam, maar Hij draagt op zijn lichaam nog wel de littekens van zijn kruisiging. De opstanding is dus niet zoiets als een film die je terugdraait, waardoor alles weer wordt zoals in het begin. De wonden van Christus worden niet uitgepoetst maar verwerkt, volbracht. Het is zelfs zo dat Christus bij zijn hemelvaart de littekens meeneemt naar de hemel. Als Hij terugkomt, is dat met zijn littekens. En wij zullen eenmaal met onze littekens voor Gods aangezicht leven. De pijn is er dan af, maar de littekens blijven. Het geleefde leven wordt niet weggepoetst.

Pilatus zei: ‘Zie de mens’. Thomas belijdt: ‘Mijn God’. Jezus is beide: God én mensen. Wanneer Jezus zijn wonden aan Thomas laat zien, toont Hij hem en ons zijn kwetsbaarheid. God is gewond. Hij is niet apathisch, noch stoïcijns, maar sym-pathetisch: mee-voelend, mede-lijdend, mee-lijdend. Hij heeft onze ziekten op zich genomen, ons leed gedragen (Jes. 53). Hij is er niet onder bezweken, want Hij is niet alleen nabij, maar ook verheven.

Jezus is kwetsbaar. Geloven is kwetsbaar: niet zien, toch geloven. We hebben een kostbare schat in een breekbare kruik. We kijken in een wazige spiegel. Je staat ‘naakt’ en met lege handen in deze werkelijkheid. ‘Naakt’ je kunt je achter niets en niemand verschuilen. Kwetsbaar vanwege de vluchtigheid van het leven.

Als christelijke gemeente zijn we kwetsbaar. Er gebeuren prachtige dingen in onze gemeente. Broeders en zusters van elders voegen zich bij ons. We hebben een klein deeltje van de wereldkerk ook binnen, maar het geeft ook ongemak vanwege andere taal, andere gewoontes etc. Bijbel en Bende is een bloeiende kinderclub, maar wat als Wouter en Maaike er straks mee stoppen? In Dropping hebben ze betekenisvolle bijeenkomsten, maar wat als er geen nieuwe jongeren bijkomen? De vrouwenkoffieochtend is een uniek gebeuren, maar qua deelnemers en leiding ook kwetsbaar. In het gemeentewerk mogen we rekenen op de inzet van vele vrijwilligers, maar velen van hen hebben een kwetsbare gezondheid, of zijn daarnaast ook mantelzorger en hebben een volle agenda. Onze ambities zijn hoog. Gevolg: meer werkdruk op minder schouders. Het Focusmateriaal helpt gemeentelieden uit hun comfortzone te komen, ze groeien in vrijmoedigheid. Maar niet bij iedereen is dat het geval. Het moderne levensgevoel leidt tot meer vrijblijvendheid en verschillende vormen van betrokkenheid.

Ons gemeente-zijn is kwetsbaar. Met die kwetsbaarheid kunnen wij niet zo goed omgaan. Benoemen die kant van ons gemeente-zijn niet zo vaak/graag. Thematiseren het niet. We profileren ons sterk en blijven thuis als we ons kwetsbaar voelen. We proberen in stand te houden wat we hebben. Dat terwijl de kwetsbaarheid waar het evangelie over spreekt, een geweldige vernieuwende kracht in zich draagt.
Jezus stelt zich kwetsbaar op. Hij laat aan Thomas zijn wonden zien. Thomas is direct om. Nu weet Thomas het zeker: dit is Jezus. ‘Mijn Heer, mijn God’. Dezelfde als toen. Alle vervreemding is voorbij. Hij verbindt zich met Jezus en met de andere discipelen en hervindt zichzelf. Als kwetsbaarheid er mag zijn, geeft het verbinding: met God, elkaar, de ander en onszelf.

Thomas is overtuigd. Hij heeft geen verdere bevestiging nodig. Hij raakt de wonden van Jezus niet aan. Kwetsbaarheid is tevreden met genoeg, wat voor handen is. Aanvaart het als geschenk. Het stelt een grens aan perfectionisme. Alles wat moet. Leeft van genade.

Wij maken Thomas vaak kleiner dan hij is. Dat zie je hemzelf niet doen. Je leest niets over schuldgevoel of afnemend zelfvertrouwen. Kwetsbaarheid geeft een veilige ruimte om fouten te maken. Kwetsbaarheid verzwakt je eigen waarde niet, maar versterkt het.

Het Paasgeloof is een kwetsbaar geloof. Die kwetsbaarheid doorvertalen naar jouw leven en naar ons gemeente-zijn, geeft vrucht: verbondenheid met God, elkaar, de ander en onszelf. Ontspanning. Niets moet. Alles is volbracht. Gods genade is genoeg. Een veilige ruimte om dingen uit te proberen en fouten te maken. Het versterkt je zelfvertrouwen.

Kwetsbaarheid maakt (gezond)afhankelijk. Een kwetsbare gemeente leert bidden. Gaat op de knieën voor God, die zelf instaat voor zijn gemeente. Een kwetsbare gemeente wordt van binnenuit sterk, want God werk met zijn opstandingskracht door in onze kwetsbaarheid.

De apostel Paulus schrijft: ‘Ik draag de littekens van de Here Jezus in mijn lichaam’(Gal. 6,17b). Daarmee duidend op wat hij omwille van het evangelie te verduren heeft gekregen. We volgen een gekruisigde Heer. Kruisdragen is inherent aan geloven. Daarmee samenhangend kun je zeggen: ‘Kwestbaarheid is ingebakken in geloven en gemeente-zijn’. Het komt uiteindelijk niet aan op kennen (kennis) en kunnen (vaardigheden) maar op willen. Dat is bepalend. Dat geeft beweging. Gehoorzaamheid. Bereidheid. Beschikbaarheid.

Het gaat niet aan op wat wij doen, presteren, tot stand brengen, maar om wat God in en door ons doet. Zo wordt Gods rijk gebouwd en dus ook zijn gemeente.

Ik hoop dat jij je dat realiseert als je straks je priesterlijke taak in deze samenleving weer op je neemt. Ik hoop dat jij je dat bedenkt als je gevraagd wordt voor een taak in deze kostbare en kwetsbare gemeente. Door de Geest sterk / gesterkt in kwetsbaarheid. Dus: een lage drempel. Want: ‘Met onze kwetsbaarheid vertrouwd, ontwapent God wat ons benauwt’. En: ‘God roept ons, en in Hem is de kracht, die onze zwakheid staalt’. Geloof je dat?

Amen.