Samenvatting van de preek van 1 november 2020; Ds Nienke de Ronde

Geliefde gemeente van Jezus Christus,

Hoe vindt u het om in deze tijd kerk te zijn? Ik ben wel benieuwd of deze tijd, en de veranderende omstandigheden, uw blik op de betekenis van de kerk hebben veranderd. Want we worden als kerk van Christus behoorlijk uitgedaagd in deze tijd. We zijn niet vreemd van alle onrust. Door de veranderingen in de wereld en in ons land worden we als kerk ook gedwongen om dingen anders te doen. Het gaat in de kerk tegenwoordig over aantallen bezoekers, en kijkers en luisteraars. Over livestream, wel of niet zingen, over wel of niet kringen. Met een scheef oog kijken we naar andere gemeenten. Hoe doen zij het? Werkt het daar wel? Doen ze het niet beter? En waar halen ze de mogelijkheden vandaan? De zondagse eredienst is een technisch hoogstandje geworden. Wat doet dat met ons kerk-zijn???

En wat doet het met ons kerk-zijn, dat we elkaar zo weinig kunnen ontmoeten? Dat het voor ons persoonlijke geloof een uitdaging is dat staat vast. Hoe houd je vol, als Christen, zonder de kerk? Maar het gaat niet alleen om ons als individuen. Hoe houd de kerk het vol, als iedereen thuis moet blijven? Als we in de eredienst niet met elkaar de eer aan God kunnen bezingen, niet bij elkaars rouwdiensten kunnen zijn, dat kringwerk ingewikkeld is geworden. Hoe zijn we nu nog broeder en zuster voor elkaar? Niet alleen binnen de gemeente, maar ook naar ándere kerken. Want voor je het weet gaan we met vingers naar andere gemeenten wijzen, of klagen we over hoe het er in onze eigen gemeente aan toe gaat. Waarom is er geen oog voor dit of dat? En ‘hebben ze dan niet door dat…’ En na een paar maanden geven we de moed op en stappen we uit de livestream na de preek of slaan we de dienst over.

Ik weet niet hoe u het ervaart in deze tijd, maar bij veel mensen om me heen merk ik dat kerk zijn pijn doet in deze tijd. Niet vanwege vervolging of wat dan ook. Maar om al die dingen die ik net noemde. We nemen elkaar de maat, staan onder druk om te presteren, en proberen zo goed en kwaad als het gaat toch ook met elkaar mee te leven. We hebben elkaar nodig, maar kunnen in die behoefte niet voorzien. Laten we die pijn erkennen… Kerk-zijn in deze tijd is ingewikkeld! Waarom zijn we nog kerk? Heeft de kerk nog betekenis?

In die sfeer las ik zelf het eerste hoofdstuk van de brief van Paulus aan de kerk in Efeze. De openingsrede van een brief aan de kerk, over de kerk. En ik merk dat het me goed doet. Want dit hoofdstuk haalt ons helemaal weg bij de gedachte over de kerk als mensenwerk. Waar we zelf in deze tijd zo geneigd zijn om na te denken hoe wíj kerk zijn in deze tijd, hoe we er nog wat van kunnen maken met elkaar, en hoe we nog kerk en betekenis kunnen geven aan de kerk, daar begint Paulus met een loflied op God. Een lied over God, die ons als zijn kerk zo rijk gezegend heeft. God, die ons als zijn kerk van tevoren heeft gekozen om te delen in zijn heiligheid. God, die besloten heeft dat hij ons Christus wilde geven, en in zijn genade wilde laten delen.

Paulus schrijft de kerk een loflied op Christus, in wie wij zijn verlost. In wie wij wijsheid en inzicht vinden. In wie wij één zijn, en een gemeenschappelijke toekomst hebben. Door Christus geeft God ons Hoop, omdat in Hém onze bestemming ligt. Niet alleen als individuele gelovige, maar eerst en vooral als Zijn kerk. Als kerk hebben wij de Heilige Geest ontvangen. We zijn met de Geest gemérkt, als een soort keurmerk, een waarmerk dat ervan getuigt dat wij van God zelf zijn. Als voorschot, op wat nog komen gaat. Wat Paulus betreft, zet dát de toon. Dát is waar de kerk van Christus haar oorsprong, haar identiteit en haar betekenis in vindt. In hém leven wij, in hém bewegen wij, in hém zijn wij. Ik merk dat het me ontzettend góed doet om dat te ontdekken. Het haalt me weg uit die sfeer van mensenwerk, en van druk om als kerk te presteren en de boel bij elkaar te houden. Want Halleluja, de kerk is van God, en door God, en voor Gods glorie.

Hoe bepaalt dat de kerk? Paulus bidt voor de gemeente in Efeze, dat God hen een geest van inzicht schenkt, en hun hart verlicht. Dat hun ogen geopend worden voor de rijke luister die op hen licht te wachten. Rijke luister… Ik heb gezocht naar een woord dat uitlegt wat die luister is, maar ik kan er geen een vinden. God laat ons delen in zijn luister, in zijn glorie, schoonheid, kracht en macht. Dát is de toekomst van de kerk. Paulus bidt ook dat de ogen geopend worden voor de overweldigende kracht die God geeft aan de kerk. Dezelfde kracht waarmee hij Christus heeft opgewekt uit de dood, waarmee hij hem naar de Hemel heeft op laten varen, díe kracht is werkzaam in de kerk. Niet omdat wij er als mensen wat moois van maken. Maar God wérkt in de kerk. Het is Góds kracht die ons bij elkaar houdt, al eeuwen lang. In alle grillen van de tijd, en in alle gedoe van mensen, in alle onenigheid die we zelf kunnen zoeken, houdt de opstandingskracht van God ons bij elkaar. Niet alleen hier, in Pijnacker Noord, of in Nederland. Maar de kerk van alle tijden en alle plaatsen. We worden niet gekenmerkt door hoe goed onze techniek in elkaar zit, of hoe netjes we de maatregelen opvolgen, en of we wel of niet zingen. De identiteit van ons gemeente-zijn ligt in Christus. Onze verbondenheid met elkaar ligt in hem.

Wij zijn kerk, omdat wij verloste mensen zijn in een kapotte wereld. Wij zijn kerk, omdat wij afhankelijk zijn van onze Heer, Jezus Christus, die voor ons is gestorven, maar ook voor ons is opgestaan. Wij zijn kerk, omdat Christus ons heeft bestempeld als Zijn gemeente, Zijn bruid, en ons de Geest heeft gegeven als teken daarvan. De Heilige Geest is onze verlovingsring, teken van de belofte, teken van Gods trouw aan ons, teken dat wij bij hém horen.

Het zijn hoge woorden waar Paulus deze brief mee opent. Misschien klinkt het u in deze tijd ook wel wat vreemd in de oren. Mooi, allemaal, maar ik zie er zo weinig van! Ik zie vooral de beperkingen van het mensenwerk, of ik voel gewoon de pijn van het niet volledig kerk kunnen zijn. Ik hoop dan dat dit getuigenis van Paulus u daar een beetje bovenuit kan tillen. Dat het u helpt te vertrouwen, dat de kerk niet aan kracht heeft verloren. Dat Gods kracht nog steeds in en door de kerk werkt, ook al zien wij niet hoe.

Ik hoop ook dat het ons helpt om perspectíef te houden op de kerk. Geloven doen we niet alleen. Geloof is niet alleen iets tussen jou en God. Als je door Christus bent verlost, hoor je bij zijn gemeenschap der heiligen. En dat is niet alleen uw eigen kringetje gelovige vrienden. Het is niet alleen De Acker, of de protestantse gemeente Pijnacker-Delfgauw. De kerk, dat is die ontzettende grote verzameling broeders en zusters, hier, en in Groningen, en in Nice en in New York en in een dorpje in de bush van Afrika. De kerk is zoveel groter dan wijzelf, en getuigt van de volheid van Christus. Als u zich wilt voorstellen hoe de opstandingskracht eruit ziet… Denk dan aan de manier waarop God door al die eeuwen al miljoenen mensen tot zich brengt, met elkaar verbindt en tot zegen laat zijn voor de wereld. Aan die kracht doet deze tijd niets af – want niets kan ons scheiden van de liefde van de Heer.

Ik hoop ook dat het ons wat losweekt van onze geneigdheid om zo menselijk over de kerk te denken. Natuurlijk, uiteindelijk moet iemand aan de knoppen van de techniek draaien, en iemand moet de muziek verzamelen, en iemand moet de koffie zetten. Maar wíj maken de kerk niet. Wij zíjn de kerk, en als kerk zijnde vervullen we onze roeping en zetten we onze gaven in. Maar dat doen we niet om het goed te hebben met elkaar, of om de boel maar gewoon draaiend te houden.  We doen dat tot eer en glorie van onze grote God, die ons door Jezus Christus aan elkaar geeft. Dáárom zijn we kerk.

Dat betekent dus niet dat we erbij kunnen gaan zitten. Het is niet de bedoeling dat deze tekst ons passief maakt. Dat we denken: ach, als God zijn kerk vasthoudt, en zijn weg wel gaat, dan laat ik het wel aan hém over. Nee, God spreekt ons aan als het lichaam van Christus. Als de plek waar de volheid van Christus zichtbaar wordt. Als mensen die gemarkeerd zijn met het stempel van de Heilige Geest. Ik hoop dat u zich steeds weer door de kracht van die Geest in beweging laat zetten. Om elkaar tot een hand of een voet te zijn. Om de ander, gelovig of ongelovig, te dienen namens Christus. Om Christus’ handen, Christus’ voeten, Christus’ ogen en oren te zijn in de wereld. Hij is het hoofd, wij zijn zijn lichaam. Dat maakt ons niet stil en passief, maar zet ons in beweging om als Christus te zijn. Ook nu. Júist nu, nemen we onze plek als kerk in de wereld weer in. Niet uit eigen kracht, maar in gang gezet door Hem. Zíjn lichaam zijn wij, de volheid van Hem die alles in allen vervult. Dáárom zijn we kerk.

Gemeente, ik opende de preek ambt de woorden ‘geliefde gemeente van Jezus Christus’. Dat doe ik altijd, en die woorden gaan soms wat sleets klinken. Maar dát is wat wij zijn: Zijn geliefde gemeente, zijn Bruid. Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in Christus zo overvloedig gezegend heeft.

Amen.