Samenvatting van de preek van zondag 2 februari 2020 (Focus themadienst)

Bijbelgedeelten: Efeze 4,1-6. 11-16 (NBV)
Voorganger: ds. Jelke de Jong (dominee@deacker.pknpijnackerdelfgauw.nl).
Thema: Eenheid en verbondenheid.  Over de gemeente van Jezus Christus.

Gemeente van Jezus Christus,

Hoe zie jij de christelijke gemeente? Hoe ziet God ons? Deze gemeente is niet van ons, noch van iemand van ons. U bent van Christus. Hij heeft ons gekocht en betaalt met zijn bloed.

Wij hebben elkaar niet uitgekozen. Wij zijn door God bij elkaar gebracht (Jh. 15,16). Wij zijn voor elkaar een cadeau van God. Kijk zo eens naar elkaar. Als cadeau van God.

Wij zijn van Christus. Wat ziet God in ons? God kijkt via Christus naar ons. In Christus ziet Hij ons als zijn bruidsgemeente. In Christus ziet Hij u, jou, mij als zijn (geliefd) kind.

Dat is een mooi begin. Het beste begin. Wij zijn het voorwerp van Gods verkiezende liefde. Dat stempelt (ons) gemeente-zijn. De kerk is een liefdesgemeenschap. God heeft ons in liefde aanvaard, aangenomen. Wij mogen elkaar in liefde ontvangen en aanvaarden. Wij zijn geroepen -uit liefde- de ander te nodigen om er ook bij te komen.

De kerk is een liefdesgemeenschap. Wij zijn heel verschillend, maar één in liefde en in geloof. Daarom: één lichaam, één Geest, één hoop, één Heer, één doop, één God en Vader. In al onze verscheidenheid is de liefde de verbindende factor. Liefde verbindt.

Wij zijn één in liefde. Maar de liefde staat onder ons mensen voortdurend onder druk. Liefdeloosheid dreigt, ruzie, onenigheid, gelatenheid, afstandelijkheid, onvergevingsgezindheid etc. Daarom vieren we regelmatig het avondmaal. Om het vuur van de liefde aan te wakkeren. Om ons opnieuw aan de Heer, aan elkaar en aan onszelf te geven.

De gemeente is een liefdesgemeenschap. Dat maakt dat we in de kerk geen podium hebben. De één is niet meer dan de ander. We zijn aan elkaar gelijk. Één in Christus. Dat zie je aan de avondmaalstafel.

De gemeente is een liefdesgemeenschap. Dat maakt niet alleen dat er geen ruimte is voor hoogmoed, maar er is hier ook geen ruimte voor minderwaardigheidsgevoelens. Ik schrik er van als gemeenteleden minderwaardig over zichzelf spreken. En dat komt nog al eens voor. Dat maakt mij intens verdrietig. Maar vooral God. God gaf zijn Zoon en Jezus gaf zichzelf om jou te maken tot een geliefd kind van de Vader. Met zoveel overvloedige liefde ga je toch niet zuinigjes om?

Minderwaardigheidsgevoelens, hoe kom je er vanaf? Hoe kom je er vrij van? Ga naar het kruis van Christus. Koester je daar in zijn liefde. Ontvang zijn liefde en leef er uit. En ga aan de slag met alles en iedereen die die liefde van jou willen roven: stemmen van binnen en/of van buiten. Leer je denken te vernieuwen.

De kerk is een liefdesgemeenschap. De liefde maakt ons aan elkaar gelijk. De liefde verbindt en maakt ons één, zo hebben we gezien. Maar de liefde zet ons ook in beweging: naar God en naar elkaar. Want de liefde geeft betrokkenheid. Wat gebeurt er als je liefdevol op elkaar (en de ander) betrokken bent/raakt? Dan laat je je hart spreken. Wat gebeurt er als je je hart laat spreken? Dan ben je open, ontvankelijk en beschikbaar voor elkaar/ de ander.

Dat gebeurt onder ons. Sommigen van ons helpen zo gemeenteleden (en anderen) met geld en/of goed. Zij hebben de gave van mededeelzaamheid. Sommigen voelen haarscherp aan wanneer de ander niet goed in zijn / haar vel zit. Zij komen vaak bij de ander binnen op een moment dat blijkt dat die ander het moeilijk heeft. Zij hebben de gave van vertroosting en bemoediging. Anderen kunnen vanuit het hart van God hele rake dingen zeggen. Zij hebben de gave van profetie. Sommigen zijn in staat om de Bijbel helder uit te leggen. Zij hebben de gave van het uitleggen en toepassen. Anderen brengen Jezus makkelijk ter sprake in het publieke domein. Zij hebben de gave van evangelieverkondiging.

Zo kan ik nog heel lang doorgaan. Want God heeft door zijn Geest aan zijn gemeente (en dus ook aan ons) veel gaven geven. Hemelvaartscadeaus van Jezus. De gemeente is een begaafde gemeente. Kijk zo ook naar elkaar. Als begaafde gemeente.

Wij hebben de veelheid van gaven versmald tot enkele: apostelen, herders en leraars of genezing, profetie, tongentaal. Wij hebben de gaven ook gestandaardiseerd. Statisch gemaakt. Vastgelegd in ambten en bedieningen waar je voor kunt kiezen of voor geroepen/gekozen wordt. Gevaar: dat de kerk/gemeente van roeiboot een gondel wordt. Door allen wordt: door weinigen. Daar wordt niemand gelukkig van.

De kerk is een liefdesgemeenschap. Ga de verbinding aan. Weet je op elkaar betrokken. En laat in die betrokkenheid je hart spreken. Zet je in voor elkaar en de ander. Degene die God op jouw weg plaatst. In de kerk en daar buiten. Weet je wat er dan gebeurt? Zo gaat je geloof groeien en wordt de gemeente gebouwd, zegt Paulus.

Je geloof groeit niet alleen door er over te praten, maar ook door het te doen. Dat laat ook de uitkomst van de Focus Evaluatie zien. Woord en daad. Jezus geeft voorkeur aan het doen: ‘Zalig ben je zo je deze mijn woorden doet’.

Paulus schildert ons twee groeilijnen. Van onder naar boven en van boven naar beneden. Naar Christus toe en vanuit Christus. Christus is het Hoofd van het lichaam/kerk/gemeente. ‘Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden’. Groeikracht van boven: samenhang, spierkracht, vitaliteit.

Van onder naar boven. Als je vanuit liefde je hart laat spreken, uit het geloof leeft, ga je op Jezus lijken. Voorproefje van hoe het gaat worden. Leven van uit het geloof maakt je veerkrachtig. Minder onzeker en wispelturig. Niet onbelangrijk nu het zo stormt in deze wereld.

De gemeente van Christus is een baken in zee. Licht op de kandelaar. Lichtdragers in een donkere wereld. Ik ben blij dat de gemeente van Christus is en niet van mij/ons. Ik ben dankbaar dat de Bijbel er mij steeds weer aan herinnert dat het niet belangrijk is wat ik van de gemeente vind, maar wat God er van vindt. Een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priester. Dat krijgen wij nooit en te nimmer voor elkaar.

Verricht je priesterdienst ten volle: voor elkaar en voor de ander. In en buiten de kerk.

Amen.