Bijbelgedeelten: Matteüs 18, 21-35 (NBV) Voorganger: ds. Jelke de Jong (dominee@deacker.pknpijnackerdelfgauw.nl).
De dienst is te bekijken via https://www.youtube.com/channel/UClfZla9nW00oLuA9al90DJg en te beluisteren via www.kerkomroep.nl.
Gemeente van Jezus Christus,
De gelijkenis van Jezus over de koning en zijn onderdaan is verrassend én verbijsterend. Verrassend is de vergevingsgezindheid van deze koning. De onderdaan heeft bij de koning een gigantische schuld, nl. 10.000 talent. Dat is een schuld van ongeveer 200.000 jaarlonen.
Op internationaal monetair niveau zijn wij niet zo scheutig om schulden (van arme landen bijvoorbeeld) kwijt te schelden. Zaken zijn zaken. Door schulden vrij te schelden creëer je luie mensen.
De koning in de gelijkenis denkt daar aanvankelijk ook zo over. Hij geeft bevel om de hele boel te verkopen. En toch…. Het bevel wordt niet uitgevoerd. De heer kreeg medelijden met zijn dienaar, liet hem vrij en schold hem alle schulden kwijt. Verrassend!
Verbijsterend is het dat juist deze man, die zo’n gigantisch grote schuld is vrij gescholden en dus zoveel goeds van zijn heer heeft ontvangen, een mededienstknecht, die hem maar een relatief klein bedrag schuldig is, zoveel kwaad aandoet. Hij neemt hem in de wurggreep en gooit hem in de gevangenis. Hij heeft geen sprankje medelijden met zijn mededienaar.
Wat gebeurt hier? Iemand die slachtoffer was, wordt dader. Iemand die geslagen werd, gaat terugslaan. Dat zie je vaker. In het groot en in het klein. In het klein: iemand die zich klein maakt en huilt om wat anderen hem /haar aandoen, richt zich op een gegeven moment weer op en beukt op een ander in met woorden of daden. In het groot: Onlangs las ik een krantenartikel met als vraag: ‘Wat hebben de Nederlandse excuses en de vraag om vergeving voor het slavernijverleden op Curaçao teweeggebracht?’ Begrip en verbinding, maar ook wraak. Sommigen vinden dat zwarten het recht hebben om blanken kwaad aan te doen, omdat hun voorouders door blanken zijn onderdrukt. Op deze manier wordt in het klein en in het groot het kwaad (blijvend) doorgegeven.
Hoe kan het dat slachtoffers daders worden? Vaak heeft het te maken met innerlijke verwondingen. Daar kan ik me bij de man uit de gelijkenis wel wat bij voorstellen. Het is niet ondenkbaar dat deze man gekleineerd is. Dat mensen hem hebben gekwetst. Het is niet ondenkbaar dat hij verbitterd is geraakt en haatdragend. Dat hij innerlijk gevangen zit in wraak.
Dat is een heel verschil met de koning. Die is wel streng en hard, maar zit niet gevangen in boosheid. Wanneer wordt het hart van deze strenge koning zacht? Wanneer hij oog in oog komt te staan met de man die geknield voor hem ligt en hem om genade smeekt. Hij krijgt dan oog voor zijn dienaar. Hij ziet geen slecht mens maar een gekwetst en ongelukkig mens. Een mens die lijdt onder het kwaad dat hij moet ondergaan.
De dienaar is verblind. Hij ziet alleen de schuld van zijn mededienaar. Dat maakt hem niet zachter, maar harder. Hij krijgt geen oog voor deze mededienaar als mens.
Waarom deze gelijkenis? Het grote kader. In Matteüs 18 gaat het over de vraag hoe het er in het Koninkrijk van God aan toe gaat. Welke mensen zijn daar belangrijk? Jezus maakt zijn discipelen duidelijk dat het in het Koninkrijk van God niet gaat om rangen en standen. Niet om uiterlijke dingen. In het Koninkrijk van God gaat het om je inborst. Door een goede inborst ga je schitteren voor God. Waar gaat het dan over? Over onbevangenheid, zoals je dat bij kinderen ziet. Het gaat dan over innerlijke geraaktheid. Oog en hart hebben voor het kwetsbare, bijvoorbeeld. Voor het afgedwaalde en het verlorene (mensen die geruisloos naar de marge verdwijnen, mensen die gemarginaliseerd worden). Oog en hart hebben voor geloofsverwanten die zich tegen jou misdragen.
Wij willen christen zijn op de plek waar God ons gesteld heeft. Daar willen we verschil maken. Het verschil maak je daar in de eerste plaats niet door wat je doet, maar in wie je bent. Je inborst.
De directe aanleiding voor deze gelijkenis is de vraag van Petrus. ‘Hoe vaak vergeven?’ ‘Zeven keer?’ ‘Vergeving’ is een centraal thema in de Bijbel en in het christelijk geloof. In een wereld die schreeuwt om wraak, roept het evangelie op tot vergeving. Wanneer je vergevingsgezind bent, kun je verschil maken. Vergeving herstelt relaties en laat ze weer schitteren.
Hoe vaak vergeven? De gelijkenis leert ons: vergeving schenken is niet iets uit een boekje.
In ons hart worden wij met God verzoent. De ontvangen vergeving van God (in ons hart) is de bron om vergeving te schenken. Dat gaat niet vanzelf. De koninklijke weg van vergeving veronderstelt vrijheid en daarmee samenhangend de ruimte om je door de ander te laten raken in je hart. Dat lukt lang niet altijd.
Wij zijn kwetsbaarder dan de vraag van Petrus doet vermoeden. De vraag van Petrus wekt de indruk dat het kwaad alleen in de ander zit. Het zit ook in ons. De koning en de dienaar, in de gelijkenis zijn het twee verschillende personen. In werkelijkheid zijn het twee kanten van ons bestaan. We hebben een harde kant en een zachte kant. Een verwond deel en een hersteld deel. De Bijbel spreekt over oude en nieuwe mens.
Vergeving schenken is een goddelijke opdracht. (Efeze 4,32). In de praktijk van elke dag reageren we dikwijls vanuit onze onderbuikgevoelens (oude mens) als het om vergeving gaat. We reageren dikwijls vanuit onze verwondingen. We worden harder. Onvergevingsgezinder. We laten ons dan overwinnen door het kwade.
Daarmee geeft de opdracht tot vergeving ons dagelijks huiswerk. Het huiswerk om dagelijks bij Christus en zijn kruis te blijven. Zijn opofferende liefde geeft heil en heling. Van Hem leren we vergeven: elkaar, de ander en onszelf.
De zetting van de gelijkenis betreft een eindafrekening. Het gaat over een koning die rekenschap vraagt van zijn dienaren. Dat betekent dat de boodschap van de gelijkenis in het kader staat van Gods nieuwe toekomst. De gelijkenis leert dat onvergevingsgezindheid geen toekomst heeft. Wanneer we leren elkaar en de ander te vergeven, zoals God in Christus ons vergeving geschonken heeft, licht er iets op van de heelheid van het Godsrijk dat is en komt.
Laat de telmachine thuis, wanneer iemand jou om vergeving vraagt. Kijk de ander in de ogen. Laat je raken door zijn / haar kwetsbaarheid. Schenk vergeving. Niet in eigen kracht, maar in Gods kracht. Reis dagelijks via Golgotha. Daar ontvang je vergeving, daar leer je oprecht, onvoorwaardelijk en onbeperkt te vergeven.
Door vergeving te schenken, ga je schitteren voor God. Onze wereld wordt er mooier van, want in de weg van vergeving wordt het kwade overwonnen door het goede.
Amen.