Goede voornemens

Op de sportschool ligt een klein boekje. ‘Neem maar mee’, spoorde een van de medewerkers me aan. ‘Trouwens, neem maar een stapeltje mee, want ik heb nog een doos vol staan. Hier heb je ze’. Het boekje is een soort agenda met ruimte voor goede voornemens. Een meetlat om verwachtingen over gestelde doelen en de realisatie ervan naast elkaar te leggen. Ik ben wel enthousiast dat het over meer gaat dan de fysieke prestaties alleen en zeg ‘ja, geef maar een stapeltje, dan neem ik het mee voor m’n werk in de kerk’. Dan volgt een klein gesprekje over mijn werk en houd ik een pleidooi voor lichaam en ziel. De medewerker dacht eerst dat ik er de koster was. Wel zoiets, mompel ik nog even na.
Eenmaal buiten volgt de test. Want leg ik het stapeltje daadwerkelijk in de kerk neer of schuif ik het door naar een neutrale sociale ruimte, zoals de bibliotheek bijvoorbeeld? Vandaag neem ik het besluit. Ik had tenslotte een goed voornemen.

De derde maandag van januari, die nog maar twee dagen achter ons ligt, is de dag waarop de commercie ons aanpraat dat het uitzichtloos is. Onze goede voornemens kunnen niet tegen de sombere gedachten op. Dus rest ons geen andere hoop dan om juist nu onze zomervakantie te boeken want de zon geeft vitamine D, is goed voor lichaam en geest. En voor de commercie, zo is later gebleken. Een stunt om mensen op de derde donkere maandag van januari vooral ellende te verkopen, opdat de verlossing op een later moment beter werkt.

Dat klinkt religieus. Traditioneel gezien wordt er aan de woorden ‘ellende en verlossing’ nog de notie ‘dankbaarheid’ toegevoegd. Vanuit dat besef sluit ik me informeel aan bij de oproep om juist op de donkerste maandag van het jaar mee te doen aan een ‘Mind Run’. Om aandacht te vragen voor de geest. Ik trek mijn schoenen aan voor een extra rondje en zing de woorden van een kerklied. Over herboren zijn naar lijf en ziel. Over de schepping van een nieuwe geest.

Ds. Carla Schoonenberg-Lems