Bronnen van veerkracht

De huidige coronacrisis heeft sinds de veertigdagentijd voor heel wat onrust gezorgd.
Onzekerheid en onvoorspelbaarheid kenmerkten als droogte en schraalte het
woestijnkarakter van deze periode. Denk aan het geringe contact, de toenemende afstand,
de stilte op straat, de koelte en de kilheid omdat er geen hand meer gegeven wordt en er
geen innige omhelzing meer plaatsvindt. Wat blijft is de grote boog waarmee mensen om
elkaar heen lopen. Hoe lang nog?

Als het gaat om de lange termijn, dan vragen velen zich af hoe we het blijven uithouden in
deze verlengde woestijnperiode. Welke bronnen van veerkracht werken juist nu
ondersteunend? Of dreigt er een einde aan onze veerkracht te komen nu de toekomst zo
onzeker is geworden en we ook in de kerk vaak niet weten waar we aan toe zijn?
‘We zijn de eersten niet’: vele Bijbelse personages kunnen bronnen van veerkracht zijn. Ze
laten zien dat de rek er soms uit kan zijn maar dat er ook momenten zijn waarop mensen
zich hernemen en weer opveren.

Het onderlinge geloofsgesprek kan daarover gaan, wie voor ons als voorbeeld dient. Of
welke tekst boven komt. Zo is er het profetische beeld van de woestijn die weer zal bloeien.
Martinus Nijhoff citeert Jesaja in de laatste regel van het zesde sonnet uit de cyclus Voor dag
en dauw uit 1936: De wildernis zal bloeien als een roos. Het is het geloof dat zelfs uit
woestenij weer vruchtbaar en bloeiend land kan voortkomen.

In 2016 ging er een filmpje over de wereld over de laatste tuinman van Aleppo, Abu Ward.
Zijn naam betekent: vader van de bloemen. Hij kweekte rozen en andere bloemen i.p.v.
oorlog en geweld. Hij hoopte mensen ermee te motiveren om te midden van geweld toch de
schoonheid van de schepping te blijven zien. Bij een bombardement kwam hij om het leven,
zijn toen 13-jarige zoon die hem altijd hielp loopt sindsdien verweesd rond, opnieuw
zoekend naar de bron van zijn leven. Geïnspireerd door Abu Ward is er een andere jonge
man die hem daarbij helpt: hij zorgt ervoor dat er bloemen blijven groeien en bloeien op de
rotondes in de straten.

Ik moest aan deze tuinman denken toen kort geleden een Belgisch initiatief werd
gelanceerd, namelijk om PlantTroostplekken te creëren. Dat kan een bron van veerkracht
zijn: “Plant Troost” door heel concreet bloembollen te planten in het najaar, waardoor het
voorjaar er anders uitziet. Dat zouden we als kerken kunnen doen. Door de zorg voor het
behoud van de schepping te benadrukken. Door groene plekken te creëren, door een
troostpaneel met een inspirerend gedicht bij de kerk op te hangen, door samen in het najaar
bloembollen te planten zodat ze in het voorjaar kunnen bloeien.

Hoe zouden wij troostplekken kunnen planten? Toen ik deze vraag voorlegde aan alle
gemeenteleden die als ambtsdrager deel uitmaken van de Protestantse Gemeente Pijnacker-
Delfgauw gaven zij op een gekleurd blaadje de volgende woorden en zinnen terug. Als
mogelijke bronnen van veerkracht, verspreid ik ze graag verder op deze voorpagina van ons
gezamenlijke kerkblad:

‘Hou vol, er kómt licht aan het einde van de tunnel’, ‘Kijk vooruit naar het Licht’, ‘Houd altijd
moed. Kijk naar de zonkant die altijd weer terugkeert na donkere wolken’, ‘Hoop’, ‘Vestig uw
hoop en vertrouwen op de Eeuwige’, ‘De liefde zal alles overwinnen’, ‘Jezus overwinnaar’,
‘Jezus doorbrak voortdurend ‘normaal’. Laat dat tot steun zijn’, ‘Betekenisvol leven’, ‘Begrip,
geduld, zeker ook voor hen met een andere mening’, ‘Mijn wens voor ieder is warmte en
contact. Corona mag géén synoniem worden van eenzaamheid’, ‘Zet elke week een verse
bloem (roos) in je kamer. Steek ’s avonds een kaars aan als het donker wordt’, ‘Moge de kerk
juist ook nu een troostplek zijn, waar je onder de grauwsluier van de crisis vandaan komt.
Een oase van rust en schoonheid’.‘Houd moed, heb lief!’.

Ds. Carla Schoonenberg