Legitiem liturgisch lachmoment

Legitiem liturgisch lachmoment…?

Komende zondag is de eerste zondag na de zomervakantie. De eerste schoolweek hebben leerlingen van het basis- en voortgezet onderwijs achter de rug. Er zijn weer meer kinderen in de Kindernevendiensten en Kinderkerkdiensten, genoeg kinderen voor hun (?) moment binnen de liturgie. Tijd om de volgende ervaring met u te delen:

Vier kaarsen stonden klaar, een vijfde stond in het centrum, duidelijk boven de andere vier uitstekend. Alle vijf de kaarsen hadden een nog ongeschonden lontje. Zodra die hoogste kaars brandt, dan is het Kerst.

Het was eerste Adventzondag 2016, een bijzondere zondag in de Ontmoetingskerk: het jubileumfeest was gaande. Alle predikanten, die de Ontmoetingskerk hebben gediend, en ondergetekende hadden op het liturgisch centrum gestaan, een bijzondere viering was gaande, maar eerste Adventzondag mag niet vergeten worden! De eerste kaars mag gaan branden! Een kind mag deze aansteken, want we verwachten tenslotte het Kind!

Teruggekomen in de kerk vertelden vijf kinderen over de barmhartige baviaan, hun parallelprogramma. Kijkend richting de vijf kaarsen stelde ik de vraag dat het niet alleen een bijzondere dag is vanwege het jubileum, maar waarom nog meer? Wat voor dag is het vandaag? Met een glunderend gezicht, die de overtuiging verried dat hij het juiste antwoord had, zei een van de jongste jongens: ‘hervormingsdag!’ Een lachsalvo volgde.

Lachen in de kerk. Ik ben groot voorstander. Soms denk ik zelfs dat Paulus in de trits ‘geloof, hoop en liefde’ (1 Corinthiërs 13, 13) de humor is vergeten. Eigenlijk had het een kwartet moeten zijn: geloof, hoop, liefde en humor. Humor maakt het leven dragelijk, het ontspant, het doorbreekt spanning, het heeft relativeringskunst.

Is het omdat heilige zaken serieuze zaken zijn? Is dat de reden dat humor in de kerk een ondergeschoven kindje is? Of valt het wel mee, ben ik nu te serieus?

Hoe het ook zij, lachen en eredienst vormen een wat verkrampt met elkaar omgaand duo. We houden ons in, op het moment dat we wel zouden willen schateren. Door al die momenten dat we ons inhouden vindt het lachen plaats zodra er binnen de liturgie ruimte is voor kinderen. Hun antwoorden zijn vaak vertederend en aandoenlijk en een glimlach valt niet te onderdrukken, voeg daarbij de ingehouden houding tijdens de rest van de liturgie en het glimlachen wordt lachen: eindelijk het mag, het is gelegitimeerd!

Ik steek mijn hand in eigen boezem. Het kindermoment ontlokt vertederende en glimlachwekkende antwoorden. Het zijn vaak antwoorden op mijn vragen. En toch zit mij iets niet lekker….

Ik ga met u nog even terug naar de eerste Adventzondag 2016 in de Ontmoetingskerk.

Wat de gemeente niet zag was de trillende onderlip, als reactie op de lachsalvo, bij de jongen, die enthousiast ‘hervormingsdag’ riep. Toen was het idee voor deze overdenking geboren.

Conclusie?

Lach met kinderen, lach niet om kinderen.

Ds. Cor Baljeu