Een Loofhut bouwen naast de kerk, Loofhuttenfeest vieren, is dat geen jodelen? Zo noemde m’n leermeester, ds. Wuister dat spottend. Doen alsof je Jood bent, Joodje spelen. Het overnemen van andermans identiteit bij gebrek aan eigenheid. Die vraag heb ik me meer dan eens gesteld.
Toch verbaast het mij altijd dat we als Christenen wel Pasen vieren en Pinksteren. Die feesten hebben het Joodse Pesach en Wekenfeest als wortel. Typisch dat Loofhutten, het laatste van de drie grote feesten (zie: Lev. 23), niet op onze feestkalender staat. De Heere Jezus zelf heeft Loofhutten wel gevierd. Lees bijv. Joh. 7,vs.37-39: ‘En op de laatste, de grote dag van het feest riep Hij ..’.
Zoals Hij de beker en brood op de Seideravond met zichzelf verbindt. Als teken van zijn vergoten bloed en verbroken lichaam. Precies zo vervult Hij het Loofhuttenfeest. Bij het Loofhuttenfeest werd er water geschept uit het badwater Siloam. Onder luid gejuich bracht de priester dat in een gouden kruik naar de tempel waar een plengoffer werd gebracht. Jezus zegt dan met het oog op zichzelf. ‘Indien iemand dorst heeft Hij kome tot Mij en drinke! Wie in Mij gelooft, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.’
Ook de Loelav, het feestboeket waarmee wordt gezwaaid, laat zich met Christus verbinden. In het bijzonder de etrog, de citrusvrucht die veel smaak heeft en fris geurt. Een symbool voor de Israëliet die de Torah in zich omdraagt en goede werken doet. Trouwens, Hijzelf zelf is Gods Loofhut bij uitstek. Er staat in Joh. 1, vs.14 dat het Woord onder ons heeft ‘getabernakeld’ (Statenvertaling), als in een tent of Loofhut gewoond.
Zoals de Heere Jezus onder de open hemel leefde. Ik bedoel: in gedurig contact stond met zijn Vader in de hemel, Hij bad, Hij gehoorzaamde, Hij stelde zijn wil boven alles. Zo is de Loofhut, -en is het niet prikkelend die dan ook letterlijk te bouwen?-, een oproep onze intrek in Hem te nemen. Een appèl in afhankelijkheid van God te leven en te beseffen dat we onderweg zijn. Reizigers door de wildernis van deze wereld, op weg naar het beloofde land.
Leest u Deut.8: vs. 11 t/m 18. Die woorden kunt u één op één op uzelf betrekken. Israël wordt erin opgeroepen, wanneer het zich in Kanaän gesetteld heeft en alles van een leien dakje gaat, toch vooral niet hoogmoedig te worden. ‘Zeg dan niet bij uzelf: mijn kracht en de sterkte mijner hand heeft dit vermogen verworven..’ Nee, juist als je gezond bent, als we delen in luxe en overvloed, is het van het allergrootste belang het dak van je leven niet dicht te timmeren. Maar je de Loofhut te binnen te brengen. Een leven in ontvankelijkheid!
Ds. M. Treuren
25 september 2015